Instellingen van het keyboard
TRANSPOSE/FUNCTION
Onderdelen
Er kunnen tijdens spelen op het toetsenbord maximaal vier
delen (genummerd 1 tot en met 4) tegelijkertijd worden
gebruikt. Deze delen kunnen gebruikt worden door de lagen-
en splitsfuncties zoals hieronder beschreven.
Deel 1: Hoofdtoondeel
Deel 2: Gelaagd toondeel
Deel 3: Splitstoondeel
Deel 4: Gelaagd en splitstoondeel
Gebruik van lagen
Met de lagenfunctie kunt u twee verschillende tonen (een
hoofdtoon en een gelaagde toon) toewijzen aan het toetsen-
bord die beide weergegeven worden telkens wanneer u een
klaviertoets aanslaat. U kunt bijvoorbeeld de GM FRENCH
HORN toon als laag aanbrengen over de GM BRASS toon
om een rijk en koperachtige geluid te produceren.
LAGEN
Voorbeeld: WK-3300/WK-3800
Hoofdtoon (GM BRASS) + Gelaagde toon (GM FRENCH HORN)
Lagen aanbrengen bij tonen
1
Stel eerst de hoofdtoon in.
Voorbeeld: Druk om "461 GM BRASS" als de hoofdtoon
te selecteren op de TONE toets en gebruik
dan de cijfertoetsen om 4, 6 en daarna 1 in te
voeren.
B r a s s
D-66
TONE
SPLIT
2
Druk op de LAYER toets.
3
Stel de gelaagde toon in.
Voorbeeld: Gebruik om "460 GM FRENCH HORN" als
4
Probeer nu iets op het toetsenbord te spelen.
• Beide tonen klinken nu op hetzelfde moment.
5
Druk nogmaals op de LAYER toets om de tonen te
"ontlagen" en het keyboard terug te brengen in de
normale staat.
OPMERKING
• Door lagen in te schakelen schakelt het op dat moment
geselecteerde deel van Deel 1 naar Deel 2, en toont de
gelaagde toon. Op dat moment kunt u de [ ] en [ ]
CURSOR toetsen gebruiken om over te schakelen
tussen de delen. Door het maken van lagen uit te
schakelen, wordt teruggegaan naar Deel 1.
• De hoofdtoon klinkt via kanaal 1 terwijl de gelaagde toon
via kanaal 2 weergegeven wordt. De mixer kan tevens
gebruikt worden om de instellingen voor toon en volume
van deze kanalen te veranderen.
• Merk op dat het maken van lagen niet mogelijk is tijdens
de opnamestandbyfunctie of tijdens opnemen met de
melodiegeheugenfunctie of terwijl u de SMF spelerfunctie
G
aan het gebruiken bent.
EXIT
CURSOR
Number buttons
Cijfertoetsen
[+] / [–]
YES/NO
LAYER
Ingestelde gelaagde toon
S t r i n
1 G
g
de gelaagdetoon te selecteren de cijfertoetsen
om 4, 6 en daarna 0 in te voeren.
F r H o r n G
Brandt