4
Gebruik de [ ] en [ ] CURSOR toetsen om naar
de locatie op het spoor te gaan waar de noot of de
parameter zich bevindt die u wilt veranderen.
Voorbeeld van nootbewerking
Snelheid
N o t e C 4
5
Breng gewenste veranderingen aan in de waarde.
• De procedures die u in feite gebruikt voor het
veranderen van een parameter hangen af van het type
data dat deze bevat. Zie "Bewerkingstechnieken en
display-inhoud" op pagina D-63 voor details.
6
Herhaal de stappen 4 en 5 om andere parameters
te bewerken.
7
Druk op de START/STOP toets om het bewerken te
stoppen wanneer u klaar bent.
OPMERKING
• De enige parameters die kunnen worden bewerkt bij de
sporen 2 tot en met 6 zijn noten en toonnummers.
• Tijdens real-time opnemen kunt u toonnummers later
veranderen die u instelde terwijl het opnemen van de
Sporen 1 – 6 aan de gang was.
• U kunt enkel de toonnummers veranderen die
oorspronkelijk ingesteld waren voor de sporen 2 tot en
met 6 m.b.v. stap-voor-stap opname.
• Tijdens real-time opnemen kunt u ritmenummers later
veranderen die u instelde terwijl het opnemen van Spoor
1 aan de gang was.
• U kunt enkel de ritmenummers veranderen die
oorspronkelijk ingesteld waren voor de spoor 1 m.b.v.
stap-voor-stap opname.
• De bewerkingsprocedure kan niet worden gebruikt om
meer data toe te voegen aan de opname.
• Gedeelten van een opname kunnen niet naar een
andere plaats worden overgebracht binnen een opname.
• De nootlengte kan niet worden veranderd.
Toonhoogte
Melodiegeheugenfunctie
Bewerkingstechnieken en
display-inhoud
Hieronder worden bewerkingstechnieken beschreven die u
kunt gebruiken om de verschillende in het geheugen
opgeslagen parameters te veranderen.
Veranderen van de toetsdruk (aanslagsnelheid) van een
noot
Verander de cijfertoetsen of de [+] en [–] toetsen.
N o t e G 4
Veranderen van de toonhoogte van een noot
Voer een nieuwe noot in via het toetsenbord of gebruik de
[+] en [–] toetsen om de toonhoogte van een noot te
veranderen. De toonhoogte die u hier specificeert wordt
aangegeven via het toetsenbord en de noten die aangegeven
in de notenbalk op de display.
N o t e G 4
BELANGRIJK!
• Tijdens het bewerken van de geheugeninhoud mag u
nooit een noot veranderen zodat hij identiek is aan de
voorafgaande of de erop volgende noot. Hierdoor
verandert nl. de lengte van de veranderde noot en de
voorafgaande of de erop volgende noot. Mocht dit
plaatsvinden dan dient u het gehele spoor opnieuw op
te nemen.
Veranderen van een akkoord
Gebruik de akkoord vingerzettingmethode die geselecteerd
werd met de MODE toets (FINGERED, CASIO CHORD, enz.)
om een akkoord in te voeren.
C h o r d
Veranderen van een toonnummer
Gebruik de cijfertoetsen of de [+] en [–] toetsen om een
toonnummer te veranderen.
S t . G r P n o
D-63