Opnemen van akkoorden met
stapopname
1
Druk driemaal op de SONG MEMORY toets om de
opnamestandbyfunctie in te schakelen, en gebruik
dan de cijfertoetsen om het melodienummer (0 tot
en met 4) te selecteren.
S t e
p
2
Voer de volgende instellingen uit.
• Ritmenummer
• MODE toets
3
Om spoor 1 in te stellen, druk op de CHORD/TR1
toets die één van de SONG MEMORY TRACK
toetsen is.
• Bij het aanvangen van de opname gaat de REC
indicator knipperen in de display. Na enkele
ogenblikken stopt de indicator met knipperen en blijft
dan non-stop branden in de display.
4
Druk op de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets.
5
Speel een akkoord.
• Gebruik de akkoordspeelmethode die gespecificeerd
wordt door de huidige MODE instelling (FINGERED,
CASIO CHORD, etc.).
• Wanneer de MODE toets ingesteld staat op normaal
(Normal) specificeer dan het grondtooninvoertoetsenbord
en het akkoordtype invoertoetsenbord. Zie "Instellen van
akkoorden tijdens de normale functie" op pagina D-58
voor details.
C h o r d
Akkoordnaam
* 96 klokken = 1 maat
6
Voer de lengte van het akkoord in (hoe lang hij
gespeeld dient te worden totdat het volgende
akkoord wordt gespeeld).
• Stel de lengte van het akkoord in met de cijfertoetsen.
Zie "Instellen van de nootlengte" op pagina D-59 voor
details.
• Het ingestelde akkoord en de lengte worden in het
geheugen opgeslagen en het keyboard staat klaar voor
invoer van het volgende akkoord.
• Herhaal de stappen 5 en 6 voor het invoeren van meer
akkoorden.
Knippert
R e c
Huidige maat, maatslag en
klok op huidige plaats*
Melodiegeheugenfunctie
7
Druk na voltooien van de opname op de START/
STOP toets.
• Hierdoor wordt weergavestandby ingevoerd voor de
melodie die u zojuist heeft opgenomen.
• Druk op de START/STOP toets om de melodie op dat
moment weer te geven.
OPMERKING
• Volg de procedure bij "Corrigeren van fouten tijdens
stapopname" op pagina D-61 voor het corrigeren van
invoerfouten die u maakt tijdens stapopname.
• U kunt bij een spoor dat reeds data bevatte extra data
toevoegen door dat spoor te kiezen in stap 3 in de
bovenstaande procedure. Dit plaatst het startpunt voor
stap-voor-stap opname automatisch bij de eerste
maatslag onmiddellijk volgend op de eerder opgenomen
data.
• Invoeren van "0" als akkoordlengte in stappen 5 en 6
van de bovenstaande procedure geeft een rustpauze
aan maar deze rustpauze komt verder niet naar voren
in de begeleidingsinhoud wanneer de begeleiding
gespeeld wordt.
Inhoud van spoor 1 na stapopname
Naast akkoorden worden de volgende data ook opgenomen
op spoor 1 tijdens stapopname. Deze data wordt toegepast
telkens bij weergave van spoor 1.
• Ritmenummer
• Bedieningen van de INTRO/ENDING 1 toets, INTRO/
ENDING 2 toets, VARIATION/FILL-IN 1 toets,
VARIATION/FILL-IN 2 toets, SYNCHRO/FILL-IN NEXT
toets.
OPMERKING
• U kunt ook de cijfertoetsen 1 tot en met 7, en toets 9
gebruiken om de toetsloslaattiming te specificeren voor
de VARIATION/FILL-IN 1, VARIATION/FILL-IN 2 en
SYNCHRO/FILL-IN NEXT toetsen. Zie "Instellen van de
nootlengte" op pagina D-59 voor nadere informatie. Door
de loslaattiming te specificeren wordt gespecificeerd dat
de betreffende toets ingedrukt blijft voor een bepaalde
tijdsduur. Als u geen loslaattiming specificeert, wordt het
aangenomen dat de toets aangeslagen en meteen weer
losgelaten wordt.
D-57