6.9
Duwkabelhaspels
Wanneer de controller wordt ingeschakeld en rechtstreeks als onderdeel van een 540 of 550-systeem op
een haspel wordt aangesloten, wordt u gevraagd het type haspel te selecteren en de haspel te
kalibreren. U dient ook de nieuwe haspel te kalibreren als u van kabelhaspel verandert (een andere
haspel op de controller aansluit). De haspel moet correct worden gekalibreerd om ervoor te zorgen dat
de camera-afstanden nauwkeurig zijn.
Opmerking: Zie
Volg deze stappen:
1. Rol de duwkabel volledig op.
Zorg ervoor dat de duwkabel gelijkmatig en correct op de haspel is aangebracht en dat het uiteinde
van de duwkabel gelijk ligt met de kabelgeleider.
2. Het inschakelen van de controller.
3. Selecteer in het menu Apparatuurinstellingen, in het vervolgkeuzemenu, het Type haspel dat u
gebruikt en zorg ervoor dat de stroom van de haspel is ingeschakeld. Druk vervolgens op Selecteren.
2
1
sectie 1.2
voor definities van kalibratie en nulafstand.
Gebruikershandleiding flexitrax™ flexiprobe™
6 Het systeem bedienen
www.pearpoint.com
| 193