Inhoudsopgave
Advertenties
Gebruikershandleiding flexitrax™ flexiprobe™
5 Systeeminstelling
Nadat u de instellingenwizard heeft voltooid, selecteert u in het menu Apparatuurinstellingen het type
kabeltrommel, de crawler, de wielgrootte van de crawler, het cameratype en andere apparatuur die
momenteel op de controller is aangesloten. Selecteer vervolgens de menuoptie Doorgaan.
U gaat vervolgens verder naar het startscherm van de controller.
Als u een duwkabel heeft aangesloten, wordt u geadviseerd de volledig kabel op de haspel
(kabeloproller) terug te rollen. Zorg ervoor dat de duwkabel gelijkmatig en correct op de haspel is
aangebracht en dat het uiteinde van de duwkabel gelijk ligt met de duwkabelgeleider.
Druk op de knop Kalibreren om de haspel te kalibreren.
Nadat u de haspel heeft gekalibreerd, drukt u op de
Terug-toets of de Esc-toets om terug te keren
naar het startscherm van de controller. U kunt nu de instellingenmenu's gebruiken om het systeem te
configureren. Ga verder naar sectie 5.5.
Opmerking: Zie
sectie 1.2
voor definities van kalibratie en nulafstand.
Statuspictogrammen
Het startscherm geeft statuspictogrammen weer in de linkerbovenhoek, die verwijzen naar de
kabeltrommel en de crawler of de duwkabel die is aangesloten. De worden verschillende pictogrammen
weergegeven die het volgende vertegenwoordigen:
www.pearpoint.com
| 110
Advertenties
Inhoudsopgave
