SONDE
Druk op de [SELECT]-toets om de sonde uit te schakelen en één van de vier beschikbare frequenties te
kiezen. De frequentie van de sonde wordt weergegeven.
Druk op[INSCHAKELEN] om de sonde van de crawler te activeren.
Druk een tweede maal op de toets [INSCHAKELEN] om de sonde uit te schakelen en het
indicatielampje gaat uit.
Opmerking: De laatst gekozen sondefrequentie zal nog steeds oplichten, ongeacht de status van de
sonde, aangezien de sonde alleen actief is als het amberkleurige indicatielampje brandt.
RIJD
MODUS: Door op de [↑] of [↓] toetsen te drukken, verandert de MODUS:
(i) MAN (Handmatig). Hiermee kunnen de crawler en de kabeltrommel volledig handmatig worden
bediend met de knoppen [+] en [-].
Om de kabeltrommelsnelheid te verhogen, drukt u op kabeltrommelsnelheid [-]. Om de
kabeltrommelsnelheid te verlagen, drukt u op kabeltrommelsnelheid [+].
Opmerking: Met deze toetsen is bediening alleen mogelijk in de "MAN" (handmatige) modus. Indien
geselecteerd, zal het "MAN"-indicatielampje gaan branden.
(ii) AUTO (Automatisch). Als u "AUTO" selecteert, zal de crawler de kabel van de kabeltrommel trekken
terwijl het vooruit wordt gereden. Bij achteruitrijden trekt de kabeltrommel met constante snelheid, mits
de juiste wielmaat van de crawler in de controller is ingevoerd,
Gebruikershandleiding flexitrax™ flexiprobe™
6 Het systeem bedienen
www.pearpoint.com
| 190