8.4 Pompen tot laag waterniveau
Als de zeef is verwijderd, kan de pomp tot 3 mm
pompen.
Verwijder de zeef door een schroevendraaier tussen
de pomphuls en de zeef te drukken en deze te
draaien.
Afb. 11
Verwijderen van zeef
Er moet aan de volgende voorwaarden worden vol-
daan:
•
De pomp moet op een egaal, horizontaal vlak zijn
geplaatst.
•
Het water mag geen deeltjes bevatten die moge-
lijk de pompinlaat blokkeren.
•
Minimaal waterniveau bij starten van de pomp:
5 mm.
Afb. 12 Laag waterniveau
8.5 Thermische beveiliging
Als de pomp zonder water draait of anderszins over-
belast raakt, wordt de ingebouwde thermische scha-
kelaar geactiveerd.
Wanneer de motor is afgekoeld tot een normale tem-
peratuur, wordt deze automatisch opnieuw gestart.
9. Onderhoud
Onder normale omstandigheden is de pomp onder-
houdsvrij.
Wanneer de pomp wordt gebruikt voor het verpom-
pen van andere vloeistoffen dan water, dient de
pomp direct na gebruik met schoon water doorge-
spoeld te worden.
9.1 Reinigen
Waarschuwing
Schakel de voedingsspanning uit voordat
u werkzaamheden aan het apparaat gaat
uitvoeren. Zorg dat de voedingsspanning
niet per ongeluk kan worden ingeschakeld.
Reinigen van de zeef
1. Schakel de voedingsspanning naar de pomp uit.
2. Tap de pomp af.
3. Maak de zeef los door een schroevendraaier tus-
sen de pomphuls en de zeef te drukken en deze
te draaien. Zie afb. 11.
4. Reinig de zeef en breng deze opnieuw aan.
Reinigen van de waaier
1. Schakel de voedingsspanning naar de pomp uit.
2. Maak de zeef los door een schroevendraaier tus-
sen de pomphuls en de zeef te drukken en deze
te draaien. Zie afb. 11.
3. Verwijder het onderste gedeelte. Zie afb. 13.
Afb. 13 Verwijderen van onderste gedeelte
4. Verwijder en reinig het membraan.
5. Spoel de pomp door met schoon water om even-
tuele verontreinigingen tussen de motor en de
pomphuls te verwijderen. Reinig de waaier.
6. Verifieer of de waaier vrij kan draaien.
7. Zet de pomp weer in elkaar, in omgekeerde volg-
orde van demontage.
7