7. Installatie
De pomp mag niet aan de elektrische
Voorzichtig
kabel of de persleiding worden opgehan-
gen.
Hijs de pomp niet omhoog aan de voe-
Voorzichtig
dingskabel.
7.1 Afmetingen van de opstelling
7.1.1 Pomp met vlotterschakelaar
Bij installatie van de pomp in een put dienen de mini-
male afmetingen van de put conform afb.
tabel te zijn zodat de vlotterschakelaar vrij kan bewe-
gen.
Afb. 3
Minimale afmetingen van de opstelling
Minimale afmetingen van de opstelling
Hoogte (H)
[mm]
Pomptype
(persope-
ning aan
bovenkant)
Unilift CC 5
520
Unilift CC 7
Unilift CC 9
570
7.1.2 Pomp zonder vlotterschakelaar
De vereiste ruimte komt overeen met de fysieke
afmetingen van de pomp. Zie pagina 11.
4
3
en de
B
Hoogte (H)
[mm]
Breedte
(persope-
(B)
ning aan
[mm]
zijkant)
350
400
400
500
7.1.3 Plaatsing in smalle put
Als bij de Unilift CC pomp een hendelarm wordt gele-
verd, kan de pomp in een smalle put worden
geplaatst.
De minimale afmetingen voor een smalle put zijn
300 x 350 mm.
Afb. 4
Unilift CC met gemonteerde hendelarm
7.2 Pomplokatie
De pomp kan in verticale positie, onder een hoek of
in horizontale positie worden gebruikt, waarbij de
persopening het hoogste punt van de pomp vormt.
Tijdens bedrijf moet de zeef ondergedompeld zijn in
de te verpompen vloeistof.
Afb. 5
Pompposities
Plaats de pomp zodanig dat de zeef vrij is van slib,
modder of vergelijkbare stoffen. Dit kan worden
gerealiseerd door de pomp op bakstenen, een ijze-
ren plaat etc. te plaatsen.
Afb. 6
Pomp op een plaat gemonteerd