nl
Gebruik
Instrument op de kleding vlakbij de mond aanbrengen.
Bij temperaturen beneden -20 °C kunnen afwijkingen van >10 % van de
meetwaarde optreden, als de betreffende sensor bij ruimtetemperatuur
werd gekalibreerd. Dräger adviseert kalibratie bij primaire gebruikstempera-
tuur, al de meting bij zeer lage temperaturen moet geschieden. Op die ma-
nier wordt de hoogstmogelijke meetnauweurigheid bereikt.
Na inschakeling van het instrument wordt de actuele meetwaarde op het display
weergegeven.
Controleren, of de waarschuwingsaanwijzing [!] verschijnt. Als deze wordt
weergegeven, wordt geadviseerd om een bumptest, zoals beschreven in
hoofdstuk 4.3, uit te voeren.
4.2.1
Handmatige bumptest uitvoeren
!
WAARSCHUWING
Gevaar voor de gezondheid! Testgas niet inademen.
► Volg de veiligheidsaanwijzingen in de betreffende
veiligheidsinformatiebladen op.
Bij een bumptest kan tussen 2 modi worden gekozen. Het instellen geschiedt
met behulp van de PC-software Dräger CC-Vision.
Snelle bumptest (testen van de alarmactivering)
Uitgebreide bumptest (testen van de precisie)
Zie voor meer informatie over de 2 bumptest-modi het Technisch Handboek
(bestelnr. 90 33 742). Het Technisch Handboek kan vanaf de productpagina
van het gasmeetinstrument op het volgende internetadres worden
gedownload: www.draeger.com.
Een bumptest kan als volgt worden uitgevoerd:
Handmatige bumptest
Bumptest met X-dock (zie gebruiksaanwijzing Dräger X-dock)
Bumptest met Bump Test Station (zie beknopte gebruiksaanwijzing op het
Bumptest Station)
Voorwaarden voor de handmatige bumptest:
Het gasmeetinstrument is ingeschakeld.
Geschikte testgascilinder beschikbaar, bijv. testgascilinder (bestelnr.
68 11 130) met de volgende menggasaandelen: 50 ppm CO, 15 ppm H
2,5 vol.-% CH
88
, 18 vol.-% O
4
2
S,
2