4.4 HET NETSNOER AANSLUITEN
Het klemmenbord zit op het achterpaneel van het
apparaat. Open de afdekking van het klemmenbord
door de twee zijvinnen met een schroevendraaier
op te tillen. Draai de schroef van de kabelhouder los
laat de kabel er doorheen lopen. Plaats de kabel zo
dat de aardedraad als laatst uit de klem wordt ge-
trokken wanneer er aan de kabel wordt getrokken.
Sluit de fasedraad aan op de klem die gemarkeerd
is met de letter "L", de neutrale draad op de klem
gemarkeerd met de letter „N" en de aardedraad
op de klem gemarkeerd met het symbool
de ringmoer van de kabelhouder aan en sluit de
bedekking van het klemmenbord. Het apparaat
moet worden aangesloten op een equipotentiaal-
4.5 THERMISCHE BEVEILIGING
Het apparaat is uitgerust met een thermische
beveiliging. Deze beveiliging beschermt tegen ge-
vaarlijke oververhitting die zou kunnen ontstaan in
NL
5. GEBRUIKSINSTRUCTIES (VOOR DE GEBRUIKER)
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door
personen (inclusief kinderen) met verminderde
fysieke, zintuigelijke of geestelijke vermogens, of
personen met een gebrek aan ervaring en kennis.
Tenzij zij onder toezicht staan of instructies hebben
ontvangen over het gebruik van het apparaat door
een persoon verantwoordelijk voor hun veiligheid.
Houd toezicht op kinderen om ervoor te zorgen dat
ze niet met het apparaat spelen.
Bij het eerste gebruiken raden we aan om het ap-
paraat leeg voor ongeveer 1 uur op de maximum-
temperatuur te gebruiken. Zo worden onaangena-
me geurtjes door thermische isolatie en vetresten
verwijderd.
Dit apparaat mag alleen worden gebruikt voor het
enige doel waarvoor het uitdrukkelijk is ontworpen,
34
systeem waarvan de effi ciëntie eerst moet worden
gecontroleerd volgens de geldende wettelijke voor-
schriften. Deze aansluiting moet worden gemaakt
tussen verschillende apparaten met behulp van de
juiste klem die gemarkeerd is met het symbool
De equipotentiaaldraad moet een minimale diame-
ter van 2,5 mm
op de achterkant van het apparaat.
230V
. Draai
N
het apparaat. Als de beveiliging wordt geactiveerd,
dan wordt de stroomtoevoer, en als gevolg daarvan
de werking van het apparaat, onderbroken.
d.w.z. het bereiden van voedsel in de oven. Elk an-
der gebruik wordt als ongeschikt beschouwd.
Het apparaat kan worden gebruikt voor: het be-
reiden van desserts, pizza's, vlees, vis, groenten,
evenals voor het gratineren en opwarmen van ge-
koelde en bevroren voedsel.
Houd bij het plaatsen van voedsel in de oven een
ruimte van minimaal 40 mm tussen de pannen om
de luchtcirculatie niet te belemmeren
Gebruik geen pannen met onnodig hoge randen:
randen zijn barrières die de circulatie van warme
lucht belemmeren.
Verwarm de oven vóór gebruik altijd voor om voed-
sel gelijkmatig op te warmen.
Doe geen zout op het voedsel in de oven.
2
hebben. De equipotentiaalklem zit
400V / 2N
L
L
N
L
2
1
2
.
L
1