8.4.4 Drukregeling met bijstelling van de ingestelde waarde afhankelijk van
de capaciteit (DFS)
DFS
Om drukverliezen in de leidingen te compenseren, kan een drukregeling met DFS-functie
worden geactiveerd (parameter 2-4-7-1). De maximale einddrukafwijking (parameter
2-4-7-2) die bij de instelwaarde wordt opgeteld, wordt bereikt bij de maximale
installatiebelasting (parameter 1-1-4). Vanaf pompbelasting "nul" wordt het huidige setpoint
verhoogd tot het setpoint plus de maximale einddrukafwijking bij maximale belasting van de
installatie.
8.4.5 Bedrijfsmodus pomp
Bedrijfsmodus pomp
De bedrijfsmodus (handmatig-0-automatisch) kan worden geselecteerd via het scherm of via
externe schakelaars. De bron moet worden geconfigureerd (parameter 1-1-5-1). De
pompmodus kan vervolgens voor elk pompaggregaat afzonderlijk worden ingesteld op
"handmatig aan", "handmatig uit" en "automatisch". Handmatig gestarte pompaggregaten
draaien met het volle toerental in geval van pompaggregaten met nominaal toerental, of met
een geconfigureerd vast toerental in het geval van pompaggregaten met een
frequentieregelaar (parameter 1-2-1-2-11). In de modus "handmatig uit" zijn pompen niet
beschikbaar voor gebruik. In de bedrijfsmodus "automatisch" kunnen pompaggregaten
worden geschakeld volgens de drukregeling.
8.4.6 Bereik bedrijfsfrequentie
Bereik
Voor pompaggregaten met een frequentieregelaar kan het frequentiebereik van de
bedrijfsfrequentie
frequentieregelaars worden geconfigureerd op een minimumfrequentie (parameters
1-2-1-2-16 en 1-2-1-2-9) en een maximumfrequentie (parameters 1-2-1-2-17 en 1-2-1-2-10).
Bovendien moet het bereik voor het weergeven van de frequentie en de pompbelasting
worden geconfigureerd via het scherm en in de app (parameters 2-4-1-1 en 2-4-1-2).
8.4.7 Weergave-eenheden
Weergave-eenheden
Waarden kunnen met verschillende eenheden op het display worden weergegeven. Het is
mogelijk de eenheden van de waarden voor druk (parameter 1-6-2-1), hoogte (parameter
1-6-2-2) en temperatuur (parameter 1-6-2-3) in te stellen.
8.4.8 Instellingen opslaan/laden
Instellingen opslaan/
De drukverhogingsinstallatie wordt geleverd met een opgeslagen fabrieksinstelling. Deze
laden
fabrieksinstelling kan opnieuw worden geladen. De instelling die tijdens de inbedrijfstelling is
gemaakt, kan worden opgeslagen en ook opnieuw worden geladen.
[ð Hoofdstuk 6.4, Pagina 31]
8.5 Pompbescherming
8.5.1 Start- en stopvertragingen
Start- en
Gelijktijdig schakelen van pompaggregaten kan worden voorkomen door een
stopvertragingen
startvertragingstijd (parameter 2-3-1) of een stopvertragingstijd (parameter 2-3-2) te
configureren.
8.5.2 Minimale looptijd
Minimale looptijd
Wanneer een pompaggregaat wordt gestart, moet deze de minimale looptijd (parameter
2-3-3) bereiken voordat deze weer kan worden gestopt. Als een pompaggregaat vaker werd
gestart dan het maximaal toegestane aantal starts (parameters 1-2-1-2-9 en 1-2-2-2-9),
wordt de werkelijke minimale looptijd telkens verlengd met de correctiestap (parameter
2-3-4) voor de minimale looptijd. Als het pompaggregaat weer minder vaak wordt gestart,
35 / 82