3-14
Gebruik
Configuratie van besturing
Nummer
Naam
F00
Pistooltype
F01
Fluïdisatie
F02
Eenheden
F03
Elektrostatische regeling
F04
Regeling poederflow
F05
Blokkering toetsenpaneel
F06
Trildoos Vertraging uit
F07
Onderhoudstimer
F08
Werking hulptrigger
F09
Helpcodes
F10
Terugstellen naar nul
F11
Storingen pistooldisplay
F12
μA Lage limiet
F13
μA Hoge limiet
F14
−
F15
Fabrieksterugstellingen
P/N 7146074A
Houd de Nordson knop gedurende 5 seconden ingedrukt.
Het Functie/Help display licht op om de Functienummers en −waarden weer
te geven. Gebruik de Functies om de besturing voor uw toepassing te
configureren.
De Functienummers hebben de indeling F00−00. Hierbij is het Fnummer het
functienummer en staat aan de rechterzijde van de streep de waarde voor
die functie. De Functienummers en −waarden knipperen om aan te geven
dat ze kunnen worden gewijzigd.
Draai aan de draaiknop om de functienummers te doorlopen. Om de
functiewaarde te wijzigen, drukt u op de Enter−knop.
De waarde voor de geselecteerde functie knippert. Om de waarde te
wijzigen, draait u aan de draaiknop. Druk op de Enter−knop om de wijziging
op te slaan.
Functie 1, Waarde 00
Afb. 3-13
Configuratiefuncties weergeven en wijzigen
Tabel 3-1 Functie−instellingen
0=Encore
0=Hopper, 1=Doos, 2= Uitgeschakeld
3
0=SCFM, 1=M
/HR
0=Klant, 1=Klassiek (STD, AFC)
0=Smart, 1=Klassiek
0=Vrijgegeven, 1=Geblokkeerd
0−90 seconden
0=Uitgeschakeld, 0−999 uren
0=Verhogen/verlagen, 1=Uitschakelen, 2=Transportlucht,
3=Alleen preset, 4=Spoelen, 5=Trigger
0=Inschakelen, 1=Uitschakelen
0=Normaal, 1=Terugstellen (zie Opm. hieronder)
0=Knipperen, 1=Uitschakelen
0=10 μA, 1=5μA, 2=1 μA
0=50 μA, 1=100 μA
−
0=Normaal, 1=Fabrieksterugstelling
OPMERKING: Zie hoofdstuk 4, Problemen en oplossingen voor de
Nulstelprocedure.
Functie 01, Waarde 01
Instellingen
Standaard
0
0
0
0
0
0
30 sec
0
0
0
0
0
0
0
−
0
E 2008 Nordson Corporation