Het bedieningspaneel gebruiken
Het bedieningspaneel heeft een VGA-aanraakscherm dat toegang biedt tot alle functies van het
apparaat. Gebruik de knoppen en het numerieke toetsenbord om taken en de apparaatstatus te regelen.
De LED's geven de algemene status van apparaat weer.
Indeling bedieningspaneel
Het bedieningspaneel heeft een grafisch aanraakscherm, taakbedieningsknoppen, een numeriek
toetsenbord en drie statuslampjes.
10
9
8
7
1
Grafisch aanraakscherm
2
Numeriek toetsenbord
3
Knop
4
Knop
5
Knop
6
Knop
7
Lampje Attentie
8
Lampje Klaar
9
Lampje Gegevens
10
Knop voor instellen contrast
14
Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel
1
Terugzetten
Sluimermodus
Stoppen
Start
2
3
Gebruik het aanraakscherm om alle apparaatfuncties te openen en in te
stellen.
Hiermee kunt u numerieke waarden typen, bijvoorbeeld voor het aantal
vereiste exemplaren.
Hiermee worden de taakinstellingen teruggezet naar de fabriekswaarden
of door de gebruiker gedefinieerde waarden.
Indien het apparaat gedurende een lange periode inactief is, schakelt het
apparaat automatisch over naar de sluimermodus. Als u het apparaat in de
sluimermodus wilt zetten of wilt activeren, drukt u op de knop
Sluimermodus.
Hiermee wordt de actieve taak gestopt en wordt het scherm Taakstatus
geopend.
Hiermee wordt een kopieertaak of digitaal verzenden gestart, of wordt een
onderbroken taak voortgezet.
Met het lampje
Attentie
wordt aangegeven dat er een probleem is met het
apparaat dat u moet oplossen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om een lege
papierlade of een foutbericht op het aanraakscherm.
Het lampje
Klaar
geeft aan dat het apparaat gereed is om een taak uit te
voeren.
Het lampje
Gegevens
geeft aan dat het apparaat gegevens ontvangt.
Draai aan de knop om het contrast van het aanraakscherm op de kijkhoek
in te stellen.
4
5
6
NLWW