4
4.3
ELEKTRISCHE STROOM
Lijn voor elektrische stroom
Voorzie (voor rekening van de installateur) een beveiligde enkelfasige
elektrische voeding (230 V 1-N 50 Hz) met:
1 drieaderige kabel type FG7(O)R 3Gx1,5
▶
1 tweepolige schakelaar met twee 5 A zekeringen type T, (GS) of 1
▶
magnethotermische schakelaar 10 A
De schakelaars moeten ook scheidingskenmerken hebben,
met een minimale opening tussen de contacten van 4 mm.
De voeding aansluiten
Om de drieaderige voedingskabel aan te sluiten (afbeelding
4.2 p. 23 ):
1. Ga naar het elektrische schakelbord van het toestel volgens de
procedure 4.2 p. 22 .
2. Sluit de drie geleiders op het klemmenbord (TER) in het elektri-
sche schalkelbord op de het toestel.
3. Voorzie een aardingsgeleider die langer is dan de geleiders on-
der spanning (de laatste om losgerukt te worden in geval per
ongeluk aan de kabel wordt getrokken).
Afbeelding 4.2 Aansluiting op de elektrische voeding
Tabel 4.1 Type CAN bus kabels
NAAM KABEL
SIGNALEN / KLEUR
Robur
ROBUR NETBUS
H= ZWART
Honeywell SDS 1620
BELDEN 3086A
H= ZWART
TURCK type 530
DeviceNet Mid Cable
TURCK type 5711
H= BLAUW
Honeywell SDS 2022
TURCK type 531
H= ZWART
Hoe moet de CAN bus kabel op het toestel aangesloten
worden.
Om de kabel van de CAN-bus op de elektronische kaart S61 aan te slui-
ten (Paragraaf 1.5 p. 12 ), gelegen in het interne schakelpaneel aan
Handleiding voor installatie, gebruik en onderhoud – GAHP-AR
TER
Klemmenbord
L
Fase
N
Neuter
Niet meegeleverde componenten
GS
Hoofdschakelaar
L= WIT
GND= BRUIN
L= WIT
GND= BRUIN
L= WIT
GND= ZWART
L= WIT
GND= BRUIN
4.4
REGELING EN BESTURING
Besturingssystemen, opties (1) of (2)
Er zijn twee afzonderlijke afstelsystemen, elk met eigenschappen, com-
ponenten en specifieke schema's (Afbeeldingen 4.4 p. 24 , 4.7 p. 26 ):
Systeem (1), met de DDC besturing (met aansluiting CAN-bus).
▶
Systeem (2), met een externe vrijgave.
▶
Communicatienetwerk CAN-bus
Met het communicatienetwerk van de CAN-bus, uitgevoerd met de ge-
lijknamige signaalkabel, kunnen er op afstand één of meer apparaten
Robur worden aangesloten en bestuurd met de DDC besturing.
Het bestaat uit een aantal knooppunten in serie, verdeeld in:
Tussenliggende knooppunten, in een variabel aantal.
▶
Eindknopen, steeds slechts twee (start en einde).
▶
Elk component van het systeem Robur, apparaat (GAHP, GA, AY, ...) of
besturingssysteem (DDC, RB100, RB200, ...), komt overeen met een
knooppunt dat is verbonden met de andere twee elementen (als het
een tussengelegen knooppunt is) of met één ander element (als het
een eindknooppunt is) door middel van twee/een klem(men) van de
kabel van de CAN-bus, en vormt een open lineair communicatienet-
werk (niet met ster of ring).
CAN-bus-signaalkabel
De DDC besturing is op het apparaat aangesloten via de signaalkabel
CAN-bus, afgeschermd, volgens de Tabel 4.1 p. 23 (toegestane vari-
anten en maximum afstanden).
Voor een te overbruggen afstand van ≤200 m en een netwerk met max.
4 knopen kan een enkelvoudig afgeschermde kabel van 3x0,75 mm
worden gebruikt.
MAX LENGTE
Opmerking
Bestelcode OCVO008
450 m
450 m
In alle gevallen mag de vierde stroomdraad niet gebruikt
worden
450 m
200 m
het apparaat Afb 4.3 p. 24 en 4.4 p. 24 :
1. Ga naar het elektrische schakelbord van het toestel volgens de pro-
cedure 4.2 p. 22 .
2. Sluit de kabel van de CAN-bus aan op de terminals GND, L en H
(afscherming/aarding + twee signaalgeleiders).
Elektrische installatie
2
23