5-8
Problemen en oplossingen
Doorgeleidingstests voor pistoolkabel
ZIJDE VOEDINGSUNIT
1
2
8
7
3
4
6
5
Afb. 5-6
Pistoolkabelpinnen
P/N 397343F
Hanteer de volgende richtlijnen om de pistoolkabel te controleren op
doorgeleiding. Voer de doorgeleidingstests uit met een standaard-
ohmmeter.
Kabelpinfuncties
Zie de tabellen 5-1 en 5-2 en zie afbeelding 5-6 voor de functiebezetting
van de kabelpinnen.
Tab. 5-1 Pinfuncties—Aan zijde pistoolbesturing (J1)
Pin
1
2
3
4
5
6
7
8
Tab. 5-2 Pinfuncties—Aan pistoolzijde (J2)
Pin
1
2
3
ONGEBRUIKT (GEEN PIN)
J1–1
NULLEIDER
J1–2
+VDC
J1–3
m
A
TERUGKOPPELING
J1–4
IC/TRIBO (GEEN PIN)
J1–5
AARDE
SPIRAALAFSCHERMING
J1–6
(PISTOOL ID)
J1–7
200W
(PISTOOL ID)
J1–8
Functie
Ongebruikt (geen pin)
Nulleider
+ Vdc
µA–terugkoppeling
Ongebruikt (geen pin)
Aarde (pistool– en kabelafscherming)
Pistool ID
Pistool ID
Functie
+ Vdc
µA–terugkoppeling
Nulleider
NULLEIDER
J2–3
+VDC
J2–1
m
A
TERUGKOPPELING
J2–2
KAST
AANGESLOTEN AAN IN
AARDE
STEKKER INGEGOTEN OOG
PISTOOLZIJDE
3
1
2
1400023A
E 2002 Nordson Corporation