5-2
Problemen en oplossingen
Foutopsporingstabel
Probleem
1.
Ongelijkmatig
patroon,
instabiele of
onvoldoende
poederstroom
(vervolg)
2.
Lege plekken in
poederpatroon
3.
Verminderde
dekking, laag
overdrachts-
rendement
4.
Pistool levert
geen
hoogspanning
P/N 397343F
(vervolg)
Mogelijke oorzaak
Onvoldoende fluïdisatie van poeder in
voorraadhopper
Vochtig poeder
Versleten spuitmond
Verstopt poederkanaal
OPMERKING: Controleer voordat u
naar oorzaken zoekt de foutcode op
de pistoolbesturing en voer de corri-
gerende actie uit die bij de foutcode
in de handleiding staat vermeld.
Lage elektrostatische spanning
Slechte elektrode-aansluiting
Slechte aarding van werkstukken
OPMERKING: Controleer voordat u
naar oorzaken zoekt de foutcode op
de pistoolbesturing en voer de corri-
gerende actie uit die bij de foutcode
in de handleiding staat vermeld.
Beschadigde pistoolkabel
(foutcodes 7 of 8)
Defecte pistoolbesturing
Defecte spanningsversterker
(foutcodes 7 of 8)
Slechte elektrode-aansluiting
Actie
Verhoog de druk van de fluïdisatielucht.
Verwijder het poeder uit de hopper als
het probleem hardnekkig is en
inspecteer de fluïdisatieplaat. Reinig of
vervang de fluïdisatieplaat als deze
vervuild is.
1. Controleer de poedertoevoer, de
luchtfilters en de droger.
2. Vervang de poedervoorraad als
deze aangetast is.
Verwijder en inspecteer de spuitmond.
Vervang als deze versleten is.
Voer het Dagelijks onderhoud uit zoals
vermeld in deze handleiding.
Verhoog de elektrostatische spanning.
Voer de controle Elektrodesteun meten
op doorgeleiding uit, beschreven in dit
hoofdstuk.
Controleer de transportketting, rollers en
werkstukophanghaken op poederaf-
zetting. De weerstand tussen werk-
stukken en aarde moet 1 megaohm of
minder zijn. Het beste resultaat wordt
verkregen bij 500 ohm of lager.
Verricht de Doorgeleidingstests voor
pistoolkabel beschreven in dit hoofdstuk.
Vervang de kabel als u een
onderbreking of kortsluiting vindt.
Als u in de pistoolkabel geen storing
vindt, raadpleeg dan het hoofdstuk
Problemen en oplossingen in de
handleiding bij de pistoolbesturing.
Voer de controle Weerstand van
versterkergroep meten uit, beschreven
in dit hoofdstuk.
Voer de controles Elektrodesteun meten
op doorgeleiding en Weerstand
contactpunt meten uit, beschreven in dit
hoofdstuk.
E 2002 Nordson Corporation