Bij 0V kan een temperatuur van -50°C tot +50°C gekozen
worden en bij 10V een temperatuur van 50°C tot 300°C.
De besturing zal de spanning middels een lineaire lijn
omzetten in een gewenste aanvoertemperatuur. In het
gebruikersniveau kan men de maximale bedrijfstempe-
ratuur instellen. De gewenste aanvoertemperatuur zal
op deze waarde begrensd worden ongeacht of de
analoge ingang een hogere temperatuur vraagt.
uit aan
Afb. 09 Interne ketelbesturing d.m.v. analoog
(0-10 V) signaal (standaardinstelling)
uit aan
Afb. 10 Externe ketelbesturing d.m.v. analoog
(0-10 V) signaal
B.2 Externe regeling
Het gewenste vermogen bedraagt 0% bij 0V en 100%
bij 10V (zie afb. 10). Zodra de spanning groter is als
1V zal de ketelmodule in bedrijf komen.
Wanneer de spanning onder de 0,5V daalt, zal de
ketelmodule uitschakelen.
De maximale be drijfs tem pe ra tuur kan in het gebruikers-
niveau ingesteld worden.
ingangsspanning
ingangsspanning
C. Computer
C.1 Interne regeling
Met behulp van een computer, modem of GBS systeem
kan de ketelmodule ook aangestuurd worden.
Het inschakelcommando evenals de gewenste aan-
voertemperatuur wordt via de RS 232-ver bin ding
aan de ketelmodule doorgegeven. Alle waar den,
in stellin gen e.d. kunnen nu ook via de RS 232-
verbinding uitgelezen worden.
Indien een modulerende rematic
gepast, waarop iedere ketelmodule bedradingstechnisch
is voorbereid, dient ook voor de 'Interne regeling' te
worden gekozen en 'Ketelbesturing: Computer'.
C.2 Externe regeling
Nu wordt via de RS 232-verbinding het in- en uitschakel-
commando evenals het gewenste vermogen door-
gegeven. Ook nu weer kan men via deze verbinding
alle meetwaarden en instellingen doorgeven.
Voor meer informatie over de mogelijkheden van de
RS 232-verbinding kan een separaat in for ma tie blad
aangevraagd worden.
Optie 2 Taal:
Naar keuze Nederlands, Engels, Frans of Duits.
Optie 3 Schakeldifferentie aanvoertemperatuur
(setpoint hysterese):
Met deze parameter kan de schakelhysterese op de aan-
voertemperatuur ingesteld worden. Standaard staat deze
waar de op 10°C. Een regelstop zal altijd worden gegeven
wanneer de aanvoertemperatuur gelijk is aan de inge-
stelde maximale aanvoertemperatuur +5°C. De schakel-
hysterese bepaalt wanneer de ketelmodule weer in ge-
scha keld wordt. Een waarde van 10°C betekent dat de
tem pe ra tuur 5°C onder de ingestelde maximale be drijfs -
tem pe ra tuur moet dalen voordat de ketelmodule weer in
bedrijf komt.
De waarde is te variëren tussen 5 en 15°C.
Optie 4 Maximale rookgastemperatuur:
De maximale rookgastemperatuur is instelbaar. Voor de
Remeha Gas 6002 wordt echter geadviseerd deze waar-
de op de standaardinstelling (230°C) te laten staan.
Optie 5 Luchtdrukinstellingen:
Hiermee kan men de maximale en de minimale verschil-
druk van de ketelmodule instellen. De maximum verschil-
druk is standaard ingesteld op de waarde voor 100%
belasting (zie de tabel op de ketelmodule, naast de type-
plaat). Deze kan lager ingesteld worden om de maximale
ke tel be las ting terug te brengen. Zo is de maximale ke tel-
be las ting op ti maal aan de warm te be hoef te van het ge bouw
aan te passen. Raadpleeg hiervoor onze afdeling Marke-
ting & Sales support. Het minimum in te stellen lucht druk-
ver schil komt overeen met een belastingspercentage van
33% per module (zie tabel op de ketelmodule, naast de
type plaat).
17
®
regeling wordt toe-