5.4 Rookgasafvoer en luchttoevoer
5.4.1 Algemeen
De Remeha Gas 6002 kan zowel open, als ge slo ten
worden uitgevoerd. Indien de ketel gesloten uitgevoerd
dient te worden, dient dit bij bestelling te worden op ge ge-
ven. Bij de ketel wordt dan een broekstuk voor de luchttoe-
voer-aansluiting meegeleverd. Deze dient op de ventilato-
ren te worden gemonteerd (afdekplaten op bo ven man tels
verwijderen).
Uitmondingen:
Zie voor uitmondingen NEN 2757, NPR 3378 en/of NEN
2078.
- Open uitvoering:
Open toestellen betrekken de be no dig de ver bran dings
lucht uit hun omgeving. Zie voor de geldende voor-
schriften NEN 2757, NPR 3378 en/of NEN 2078.
Zie voor een rookgas af voer ta bel voor de Remeha Gas
6002 in open uitvoering par. 5.4.3.
- Gesloten uitvoering:
Door toepassing van een luchttoevoerleiding verkrijgt
men een gesloten systeem. Het aantal plaatsings-
mogelijk he den binnen het gebouw neemt hierdoor toe,
terwijl er ten aanzien van de uit mon dings plaats minder
strenge eisen van toepassing zijn omdat luchttoevoer
en rookgasafvoer in hetzelfde drukgebied plaatsvinden.
Tevens is de buitenlucht over het algemeen schoner,
hetgeen de levensduur van het toestel ten goede komt.
Zie voor een rookgas af voer/luchttoevoertabel voor de
Remeha Gas 6002 in gesloten uit voe ring par. 5.4.4.
5.4.2 Eisen
Bij rookgasafvoerleidingen in ongeïsoleerde uitvoeringen
en bij rookgasafvoerleidingen langer dan 7 m in
geïsoleerde uitvoering kan condensatie in de leiding
optreden. In dit geval dient voor een condensbestendig
materiaal te worden gekozen (star alminium, star of
fl exibel roestvaststaal of kunststof met Gaskeur). Alle
horizontale gedeelten in de rookgasafvoer dienen dan op
afschot richting de ketel te worden gelegd en vlak boven
de ketel dient een condensopvangrichting geplaatst te
worden. In plaats van een condensopvanginrichting is
het ook mogelijk de ketel van een sifon te voorzien
(verkrijgbaar bij Remeha). In alle gevallen dient de toe
te passen rookgasafvoerleiding qua constructie op naden
en verbindingen lucht- en wa ter dicht te wor den uitgevoerd
of naadloos.
Het verdient aanbeveling om vanaf de ketel altijd eerst
0,5 m verticaal te gaan, alvorens een bocht te plaatsen.
Indien voeringkanalen in bouwkundige systemen worden
toegepast, dan dienen deze te worden vervaardigd uit
een luchtdichte, enkelwandige starre aluminium of roest-
vaststalen constructie. Aluminium is toegestaan, mits er
geen contact is met het bouwkundige gedeelte van het
rook gas af voer sys teem.
Inspectie van het voeringkanaal moet mogelijk zijn.
Indien de ketel gesloten wordt uitgevoerd en de lucht toe-
voer lei ding door verwarmde ruimten loopt (of een slecht
geventileerd ketelhuis), kan er zich bij lage buitentempe-
ratuur condens aan de buitenkant van de luchttoevoer-
lei-ding vormen. Voorkomen dient te worden, dat dit con-
dens in de ketel loopt. Het dubbelwandig uit voe ren of het
dampdicht isoleren van de luchttoevoerleiding, kan deze
condensvorming voor ko men.
11