De beveiligingsvoorzieningen van de stroomvoorziening moeten ontworpen worden op basis van de hierboven vermelde
waarden. Op elke fase moet een zekering aanwezig zijn en, indien voorgeschreven door de nationale wetgeving van het
land van installatie, een aardlekdetector.
Dit product voldoet aan de EMC-richtlijnen (elektromagnetische compatibiliteit) voor industriële omgevingen. Daarom is
het gebruik ervan niet bestemd voor in woonwijken, bijv. installaties waar het product aangesloten is op een openbaar
lage-spanningsdistributiesysteem. Als dit product toch aangesloten zou moeten worden op een openbaar lage-
spanningsdistributiesysteem, dan moeten er specifieke aanvullende maatregelen worden getroffen om interferentie te
vermijden met andere gevoelige apparatuur.
Controleer, voorafgaand aan het uitvoeren van werkzaamheden voor elektrische aansluiting van de
motor en/of de ventilatoren van de compressor, of het systeem is uitgeschakeld en de
hoofdschakelaar van het systeem op uit staat. Niet-naleving van dit voorschrift kan resulteren in
ernstig persoonlijk letsel.
2.13.1
Eisen voor kabels
De op de stroomonderbreker aangesloten kabels moeten voldoen aan de isolatieafstand in de lucht en de oppervlakte-
isolatieafstand tussen de actieve geleiders en de massa, in overeenstemming met IEC 61439-1 tabel 1 en 2, en de
plaatselijke
De kabels aangesloten op de hoofdschakelaar moeten naar de voorgeschreven aanhaalmomenten worden aangescherpt
met een sleutel, op basis van de kwaliteit van de gebruikte schroeven, sluitringen en moeren.
Sluit de aardleiding (geel/groen) aan op de PE-aardingsklem.
De equipotentiale beschermingsgeleider (aardgeleider) moet een doorsnede hebben zoals aangegeven in tabel 1 van EN
60204-1 punt 5.2, hieronder aangegeven.
In elk geval moet de equipotentiale beschermingsgeleider (aardgeleider) een doorsnede van ten minste 10 mm
in overeenstemming met punt 8.2.8 van dezelfde norm.
2.13.2
Verbindingskabels
Het systeem kan niet functioneren zonder waterstroom, dankzij de tussenkomst van de debietregelaar. Voor een
verdubbelde veiligheid is het echter verplicht om een statuscontact van de waterpomp in serie te schakelen met het
contact van de debietregelaar(s), om de werking van het systeem ook zonder de start van de pomp te voorkomen.
De werking van het systeem zonder waterstroom zal ernstige schade veroorzaken (bevriezing van de verdamper).
-
Potentiaalvrije contacten: de regeleenheid heeft enkele potentiaalvrije signaalcontacten. Deze contacten
kunnen worden aangesloten zoals aangegeven op het schakelschema. De maximaal toegestane stroom is 2 A.
-
Externe ingangen: naast de potentiaalvrije contacten is het ook mogelijk om externe ingangen te installeren.
Verwijs voor de installatie hiervan naar het schakelschema.
Fase-onbalans
In een driefasig systeem is een overmatige onbalans van de fasen oorzaak van de oververhitting van de motor. De
maximaal toelaatbare onbalans van de spanning is 3%, als volgt berekend:
waar:
Vx = fase met de grootste onbalans
Vm = gemiddelde van de spanningen
Voorbeeld: de drie fasen meten respectievelijk 383, 386 en 392 V. Het gemiddelde is:
Het percentage van onbalans is:
lager dan het maximaal toelaatbare percentage (3%).
Tabel 5 - Tabel 1 van EN60204-1 punt 5.2
Doorsnede van de koperen
fasegeleiders voor voeding
van de apparatuur
S [mm
2
]
S ≤ 16
16 < S ≤ 35
S > 35
% =
383 + 386 + 392
3
( 392 − 387 ) ∗ 100
387
nationale
Minimale doorsnede van
de externe koperen
beschermingsgeleider
Sp [mm
2
]
S
16
S/2
( − ) ∗ 100
= 387
= . %
wetgeving.
2
hebben,
D-EIMAC01706-18_02NL - 21/35