9 BEDIENINGSINSTRUCTIES – PRINCIPES EN PROCEDURES
9.1
PLATFORMVERLOOP
Alle DH-RP* laadkleppen en de meeste DH-RC* / DH-RM* laadkleppen zijn uitgerust met vaste stabilisatoren; de bediener kan
de helling van het platform niet aanpassen tijdens het gebruik van de laadklep.
De DH-RC* / DH-RM* laadkleppen met vlak platformverloop kunnen uitgerust worden met hydraulische schuinstelling als optie
[OAH036]. Deze laat de bediener toe om bij het openen van het platform de helling van het platform aan te passen aan de
helling van de grond.
Laadklep zonder sluitcilinders
Het platformverloop van een laadklep beschrijft de beweging die het platform maakt tijdens het stijgen en dalen. DHOLLANDIA
biedt 2 soorten platformverloop aan bij de DH-R* ondervouwlaadkleppen.
Standaard rampverloop
Gebruikt bij: DH-RP.06 / DH-RP.10 / DH-RP.15
Tijdens het dalen kantelt het platform geleidelijk
omlaag vanuit een horizontale stand ter hoogte
van de laadvloer naar een schuine stand op de
grond.
Tijdens het stijgen kantelt het platform geleidelijk
omhoog vanuit een schuine stand op de grond
naar een horizontale stand ter hoogte van de
laadvloer.
DHOLLANDIA
Laadklep met sluitcilinders
Conisch platform
Vlak platformverloop + automatische bodemschuinstelling
Gebruikt bij: DH-RC.10 / DH-RC.15 / DH-RM.20 / DH-RM.25
Tijdens het dalen blijft het platform evenwijdig met de
laadvloer totdat het de grond raakt. Daarna wordt het
platform automatisch omlaag gekanteld naar een
schuine positie die laden en lossen toelaat wanneer
men de knop(pen) voor DALEN ingedrukt houdt.
Wanneer men de knop(pen) indrukt om het platform
van de grond te doen STIJGEN, zal het eerst stijgen
vanuit zijn schuine positie tegen de grond naar een
horizontale positie, waarna het verder horizontaal tot
aan de laadvloer zal stijgen.
Voor de bodemschuinstelling is het NIET nodig een
bijkomende schuinstellingsknop te activeren, zoals wel het
geval is bij verschillende concurrerende producten.
27