Voordat u uw oven inschakelt, kiest u het
verwarmingssysteem dat u wilt gebruiken.
Inschakelen:
1. Stel de functiekeuzeknop in op het
gekozen systeem.
2. Stel de temperatuurkeuzeknop in op de
gewenste temperatuur.
De ingestelde temperatuur wordt
automatisch geregeld.
Het controlelampje gaat branden
wanneer de oven wordt ingeschakeld en
bij het naverwarmen.
Uitschakelen:
Om de oven uit te schakelen, draait u
de temperatuurkeuzeknop en de
functiekeuzeknop op 0.
N.B.:
Het apparaat is voorzien van een
koelventilator. Na het uitschakelen van
de oven blijft deze lopen tot de oven is
afgekoeld.
Oven in- en uitschakelen
Functiekeuzeknop
0
Temperatuur-
keuzeknop
31