DE MACHINE BEDIENEN
CONTROLELIJST VÓÓR GEBRUIK
- Controleer het laadniveau van de accu's.
- Controleer de afdichtflap van de
vuilvergaarbak op beschadiging en slijtage.
- Controleer de afdichtingen op beschadiging
en slijtage.
- Controleer het stoffilter op beschadiging.
- Controleer of de hoofdborstel nog in goede
staat verkeert. Verwijder touwtjes, tape,
plastic folie en ander vuil dat eventueel om de
borstel zit gewikkeld.
- Controleer de afdichtflappen van de
hoofdborstel en de achterste afdichtflappen
van de borstel op slijtage, beschadiging en
afstand tot de vloer.
- Zijborstel (optioneel): Controleer of de
zijborstel nog in goede staat verkeert.
Verwijder touwtjes, tape, plastic folie en ander
vuil dat eventueel om de borstel zit gewikkeld.
- Kijk op het onderhoudsschema of de machine
toe is aan een onderhoudsbeurt.
WERKEN OP EEN HELLING
Rijd langzaam wanneer u op een helling werkt. De
maximaal toelaatbare hellingshoek is 7_ of 12,2%.
LET OP: Rijd langzaam met de machine
op hellingen en gladde oppervlakken.
S10 9007302 (2- -10)
Home
VEGEN
Maak een veegplan. Probeer lange banen te
maken waarin u zo min mogelijk hoeft te
stoppen en op te trekken. Zorg ervoor dat de
banen elkaar overlappen. Veeg in zo recht
mogelijke banen. Vermijd botsingen met
deurposten en langsschuren met de machine.
Veeg het vuil dat zich in nauwe gangetjes
bevindt van tevoren de grotere ruimtes in.
Schrob een hele vloer of sectie in één keer.
Raap grote stukken vuil van de vloer alvorens u
gaat vegen. Raap stukken draad en touw en
dergelijke op die eventueel in de borstels of de
borstelpennen verstrikt zouden kunnen raken.
1. Zet de contactschakelaar in de Aan--stand.
2. Haal de machine van de parkeerrem, indien
aanwezig.
3. Zet de hendel van de hoofdborstel in de stand
"hoofdborstel omlaag" of de stand
"zweefstand hoofdborstel".
4. Zet de zijborstelarm in de neerwaartse positie.
5. Voer het veegplan uit.
6. Zet de hoofd-- en zijborstel omhoog.
Find...
Go To..
BEDIENING
13