Faxen
Tips voor het verzenden van faxen
•
Controleer of de printer is ingeschakeld en aangesloten op een werkende telefoon-, DSL- of VoIP-lijn. Als u een
kiestoon hoort, werkt de lijn.
•
Controleer of de papieruitvoerlade volledig is uitgetrokken en het verlengstuk van de lade is uitgeklapt.
•
Afhankelijk van het printermodel gebruikt u de ADI voor het scannen van dubbelzijdige pagina's.
•
Als u een document eenvoudig wilt pakken na het kopiëren of scannen, tilt u de ADI invoerlade op.
•
Stel de papiergeleider in de ADI in op de breedte van het originele document als u de automatische documentinvoer
gebruikt.
•
Als u de glasplaat gebruikt, moet u, indien mogelijk, de scanklep sluiten om te voorkomen dat er zwarte randen
worden weergegeven op de gescande afbeelding.
•
Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen (zoals knipsels uit
tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
•
Als het documenten dat u wilt faxen is geplaatst met de gewenste instellingen, drukt u op
Faxen verzenden met het bedieningspaneel van de printer
1
Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Faxen
2
Voer een faxnummer in of druk op Adresboek om een nummer te selecteren in de snelkeuzelijst of groepskeuzelijst.
3
Druk op
als u de fax naar één ontvanger wilt verzenden.
OK
Druk op de linker- of rechterpijltoets en voer nog een nummer en druk op
(groepsfax) wilt verzenden. Herhaal deze stap als u meer nummers wilt toevoegen.
4
Druk op de knop Kleur/Zwart-wit om een kleuren- of zwart-witfax te selecteren.
5
Druk op
om de faxtaak te starten.
Let op—Kans op beschadiging: raak de kabels of de poorten
Tip:
•
U kunt een groepsfax naar maximaal 30 ontvangers verzenden.
Faxen verzenden met de computer
Voor Windows-gebruikers
1
Open een document en klik op Bestand > Afdrukken.
2
Controleer of de juiste printer is geselecteerd en klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
3
Klik op de tab Faxen en controleer of Faxen inschakelen is geselecteerd.
4
Voer in het veld Faxnummer(s) een of meer faxnummers van de ontvanger in.
Faxnummers kunnen handmatig worden ingevoerd of met de functie Telefoonboek.
5
Voer in het dialoogvenster Kiesvoorvoegsel zo nodig een kiesvoorvoegsel in.
6
Selecteer in het juiste paperformaat en de juiste afdrukstand.
als u een fax naar een groep nummers
OK
en
niet aan wanneer er een fax wordt verzonden.
81
om de fax te verzenden.