WAARSCHUWING
Voorkomen van brand
Laat de magnetronoven
tijdens gebruik niet
onbeheerd achter. Te hoge niveau's of te lange
kooktijden
kunnen
het
voedse}l
mogelijk
oververhitten met brand tot gevolg.
Gebruik het door SHARP erkende inbouwframe
EBR-4500(B)/(W)
indien
u de oven
in een
keukenkast
of
dergelijk
inbouwt.
Het
inbouwframe is in de handel verkrijgbaar. Zie
de handleiding
van
het frame
voor
details
aangaande
het inbouwen
of raadpleeg
uw
handelaar. Alleen gebruik van dit inbouwframe
garandeert veiligheid en optimale prestaties van
deze oven.
|
Steek
de stekker van
het netsnoer
in een
gemakkelijk toegangbaar stopkontakt zodat u
de stekker
in een
noodgeval
snel
uit het
stopkontakt kunt trekken.
Sluit de oven: alleen aan op een stopkontakt
met 220 - 230 V wisseistroom met een minimale
16
A
zekering
of
een
minimale
16
A
circuttonderbreker.
Het wordt aanbevolen om een apart circult voor
deze oven te gebruiken.
Plaats
de
oven
niet
in
de
buurt
van
- vyerwarmingselementen,
zoals
bijvoorbeeld
10.
VG
12.
13.
naast een kachel of dichtbij een gasfornuis.
Piaats de oven niet in een zeer vochtige of natte
ruimte.
Plaats of gebruik de oven niet buitenshuis.
OPEN
NOOIT
DE OVENDEUR
Indien er rook
van verwarmd voedsel in de oven komt. Schake!
de oven uit, trek de stekker uit het stopkontakt
en wacht todat er geen
rook meer van
het
voedsel komt. Openen van de ovendeur terw}j|
er rook
van
het voedsel
komt
kan
brand
veroorzaken.
Gebruik alleen bakjes, schaien en dergelijke die
geschikt zijn voor
magnetronovens.
Zie het
kookboek voor bruikbare materialen.
Blijfin de buurt van de oven indien u wegqwerp-
plastik, papier of andere brandbare materialen
gebruikt.
Reinig het afdekplaatje voor de golfgeleider, de
ovenruimte, draaitafel en draaisteun na gebruik.
Deze onderdeien dienen droog en vetvrij te zijn.
Vet kan mogelijk oververhitten, gaan roken en
viam vatten.
Plaats geen onitvlambare materialen in de buurt
van de oven of de ventilatie-openingen.
37/NL-1
14. Blokkeer de ventilatie-openingen niet.
15. Verwijder alle metalen draadjes, verzegelingen,
16.
ve
1S.
19;
20.
Voorkomen van persoonlijk letsel
1.
veiligheidsdeurgrendels aan.
deurafdichtingen of pasvlakken.