Driver Information Center 3 95.
Toerenteller
Geeft het motortoerental aan.
In elke versnelling omwille van het
brandstofverbruik zo veel mogelijk
met een laag toerental rijden.
Voorzichtig
Als de naald in het rode gebied
komt, betekent dit dat het maxi‐
maal toegestane toerental wordt
overschreden. Gevaar voor de
motor.
Instrumenten en bedieningsorganen
Brandstofmeter
Geeft het brandstofpeil in de tank
aan.
Bij een te laag brandstofpeil brandt
controlelamp i. Meteen tanken
wanneer deze knippert.
Tank nooit leegrijden.
Door brandstofresten in de tank kan
de hoeveelheid brandstof die kan
worden bijgetankt kleiner zijn dan de
gespecificeerde tankinhoud.
Koelvloeistoftemperatuur‐
meter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
aan.
linker gedeelte : motor nog niet op
bedrijfstempera‐
tuur
middelste
: normale bedrijfs‐
gedeelte
temperatuur
rechter
: koelvloeistoftem‐
gedeelte
peratuur te hoog
85