De geavanceerde parkeerhulp laat de
bestuurder inparkeren door instruc‐
ties te geven op het Driver Informa‐
tion Center en via geluidssignalen.
De bestuurder moet zelf accelereren,
remmen, sturen en schakelen.
Het systeem gebruikt de sensoren
van de parkeerhulp voor-achter in
combinatie met twee extra sensoren
aan weerskanten van de voor- en
achterbumper.
Parkeerhulpknop D en
bedieningslogica
Geavanceerde parkeerhulp en
parkeerhulp voor-achter (zie de
vorige beschrijving) werken beide via
D.
Kort indrukken van D deactiveert of
activeert de parkeerhulp voor.
Lang indrukken van D (ongeveer
één seconde) activeert of deactiveert
de geavanceerde parkeerhulp.
De toetslogica voor het bedienen van
de systemen is als volgt:
● De parkeerhulp voor-achter is
actief: u deactiveert de parkeer‐
hulp voor-achter door kort indruk‐
ken van de toets.
● De parkeerhulp voor-achter is
actief; lang indrukken activeert
geavanceerde parkeerhulp als
een vooruitversnelling geacti‐
veerd is.
● De geavanceerde parkeerhulp is
actief: u activeert de parkeerhulp
voor-achter door kort indrukken
van de toets.
Rijden en bediening
● De geavanceerde parkeerhulp is
actief: u deactiveert de geavan‐
ceerde parkeerhulp door lang
indrukken van de toets.
● De geavanceerde parkeerhulp
en parkeerhulp voor-achter zijn
actief; kort indrukken deactiveert
beide systemen.
Inschakelen
Wanneer u een parkeerplek zoekt, is
het systeem bedrijfsklaar door onge‐
veer gedurende één seconde op D
te drukken.
167