4. Zet de krik op de vereiste hoogte.
Zet deze zo onder het krikpunt dat
losschieten onmogelijk is.
Bevestig de wielsleutel en draai
met de krik recht onder het krik‐
steunpunt aan de sleutel totdat
het wiel van de grond komt.
5. Draai de wielmoeren los.
6. Wiel verwisselen. Reservewiel
3 220.
7. Draai de wielmoeren erop.
8. Laat de auto zakken en verwijder
de krik.
9. Plaats de wielsleutel, let er hierbij
op dat deze stevig vastzit en haal
de wielmoeren kruislings aan. Het
aanhaalmoment bedraagt
140 Nm.
10. Wieldop voor het aanbrengen zo
verdraaien dat de ventielopening
over het bandventiel valt.
Wielmoerdoppen aanbrengen.
Installeer de middendop op de
lichtmetalen velgen.
11. Berg het vervangen wiel 3 220,
het autogereedschap 3 208 en de
adapter voor het vergrendelen
van de wielmoeren 3 69 op.
12. Bandenspanning en het aanhaal‐
koppel van de wielmoeren van het
gemonteerde wiel zo spoedig
mogelijk controleren.
Verzorging van de auto
Een beschadigd volwaardig wiel
in de bagageruimte opbergen
1. Berg het beschadigde wiel met de
buitenkant omhoog in de bak op.
2. Steek de lus van de riem door het
sjoroog linksachter.
3. Plaats de haak van de riem door
de lus en trek eraan totdat de riem
stevig aan het sjoroog bevestigd
is.
223