De camera bestrijkt slechts een
beperkt gebied. De afstand op het
beeld op de display, verschilt van de
werkelijke afstand.
Geleidingsstrepen
Dynamische-geleidingsstrepen zijn
horizontale lijnen met een onderlinge
afstand van 1 meter, die op de afbeel‐
ding zijn geprojecteerd om de afstand
tot de getoonde objecten te kunnen
bepalen.
De baan van de auto wordt afgebeeld
overeenkomstig de stuurhoek.
U kunt de functie deactiveren in het
menu Instellingen op het Info-display.
Persoonlijke instellingen 3 104.
Waarschuwingssymbolen
Waarschuwingssymbolen zijn op het
beeld weergegeven als driehoekjes
9 en geven obstakels aan die door de
achtersensoren van de geavan‐
ceerde parkeerhulp zijn geconsta‐
teerd.
Ook verschijnt 9 op de bovenste
regel van het Info-Display met een
waarschuwing om de omgeving van
de auto te controleren.
Rijden en bediening
De bovenste regel van het display
kan met een druk op de multifunctio‐
nele knop worden gewist.
Display-instellingen
Navi 650/Navi 950: stel de helderheid
in door eerst op de buitenste ring van
de multifunctionele knop te drukken
en er dan aan te draaien.
CD 600: De helderheid kan worden
ingesteld door de multifunctionele
knop eerst in te drukken en dan te
draaien.
173