de tak. Ga door tot uw laatste snede het
dichtst bij de stam is. Dicht gezaagde
oppervlakken van bomen die blijven
staan af om bloeden van de boom te
voorkomen.
Gebruik een stabiele zaagbok bij het za-
gen van stronken. Plaats de zaag stevig
op het werkstuk met de schorssteun
aan de voorkant van de zaag en zaag
het werkstuk door de achterkant van de
kettingzaag naar boven te draaien met
de schorssteun als draaipunt.
Laat de versnelling meteen los als
de ketting klem komt te zitten. Als
de ketting blijft steken, wat terugslag
veroorzaakt, wordt de kettingrem geac-
tiveerd door de beschermende kap die
naar voren draait.
Geef de rem vrij door de kap weer naar
u toe te trekken. Schakel de motor uit
voordat u de kettingrem activeert.
De ketting kan uitzetten als deze warm
is.
Controleer regelmatig of de ketting
aangespannen moet worden om te
voorkomen dat deze loskomt van het
blad. Als de ketting wordt aangespan-
nen terwijl deze warm is, moet de
ketting weer losgedraaid worden als hij
is afgekoeld.
REINIGING EN BEWAREN
Laat de kettingzaag na elk gebruik
afkoelen.
Maak de kettingzaag schoon met een
borstel of geperste lucht.
Veeg de buitenkant van de kettingzaag
af met een goed uitgewrongen bev-
ochtigde doek.
Zorg er altijd voor dat de geleider in het
blad vrij is van zaagsel en houtsplinters
zodat de ketting goed gesmeerd wordt.
Gebruik perslucht om de geleider
schoon te houden. Verwijder de ketting
om de geleider te reinigen als deze niet
goed genoeg gereinigd kan worden met
de ketting op het blad.
Smeer regelmatig het kettingwiel aan
de voorkant van het blad. Verwijder de
ketting, reinig de sleuven in het blad en
druppel kettingzaagolie in het ketting-
wiel.
Houd het olietoevoergat op het blad
schoon zodat er kettingolie toegevoegd
kan worden.
Zorg dat de ventilatiegaten rond de
cilinder zorgvuldig worden gereinigd,
omdat de zaag anders oververhit kan
raken tijdens gebruik.
Plaats de beschermkap op het blad
voordat u de kettingzaag opbergt.
Voer de brandstof af in een hiervoor
bestemde container en bewaar de ket-
tingzaag buiten bereik van kinderen op
een droge, vorstvrije plaats.
ONDERHOUD
De ketting controleren
Een scherpe ketting produceert grof
zaagsel terwijl een botte ketting fijn
zaagsel produceert. Als de ketting bot is,
moet de zaag tegen de boom gedrukt
worden om in te kunnen schakelen
en er is een risico dat de zaag hard
terugslaat.
Als de ketting bot is geworden, slijpt u
de tanden met behulp van een vijl met
vijlopzetstuk (A), een platte vijl (B) en
een dieptemeter (C).
A
B
C
132