• Draai de rails om en indien nodig maak het verbindstuk (27) even en
vervolgens draai met gevoel de weerstandschroeven (29) vast (afb.
E).
De geleiderails kunnen aan het materiaal met de bevestigingsklem (30)
bevestigd worden (afb. F).
• Schuif de bevestigingsklem (30) in de montagesleuf (28) in.
• Stel de positie van de rail op het materiaal en de positie van de klem
in.
• Draai de bevestigingsklem (30) vast zodat de rail niet beweegt.
• Om
de
geleiderail
stabiel
bevestigingsklemmen (30) op beide zijden van de rail en het
materiaal gebruikt te worden.
Om de invalzaag op de geleiderail (23) te leiden, schuif de rand van het
onderstel (16) in de geleidesleuf (31) van de geleiderail (afb. A) in.
• Schuif het onderstel van de invalzaag in de geleiderail.
• Om precies zagen te verzekeren, draai excentrisch geplaatste
draaiknoppen van de precisie instellingen (22) om de eventuele
afstand tussen het onderstel (16) en de geleiderail (23) weg te nemen
(afb. A).
De geleiderails met verbindstuk alsook de bevestigingsklemmen
worden niet met het toestel geleverd. Ze kunnen apart gekocht
worden..
WERK / INSTELLINGEN
AAN-/UITZETTEN
De spanning van het netwerk moet met de spanning aangegeven
op het typeplaatje van de invalzaag overeenkomen. Tijdens
het aanzetten dient het toestel met beide handen te worden
vastgehouden, omdat het moment van de motor kan een
ongecontroleerde omdraai van het gereedschap als gevolg hebben.
Neem in acht, dat na het uitzetten van de invalzaag de bewegende
elementen kunnen nog even steeds omdraaien.
De invalzaag mag alleen aangezet worden als de snijschijf van het te
bewerken materiaal weggeschoven is.
Alvorens met de werkzaamheden te beginnen, controleer de
toestand van de snijschijf. Gebruik geen gebroken, versleten of op
een andere manier beschadigde schijven. Vervang onmiddellijk een
versleten of beschadigde schijf.
De blokkadeknop (10) vervult een dubbele rol:
• Beveiligd de hoofdschakelaar (11) tegen het onbedoeld aanzetten.
• Blokkeert de snijschijf zodat het niet onverwacht daalt.
Aanzetten:
• Verschuif de blokkadeknop (10) naar boven.
• Druk op de hoofdschakelaar (11) (afb. G).
Uitzetten:
• Het
loslaten
van
de
hoofdschakelaar
elektrogereedschap.
CONTROLELAMPJE VAN SPANNINGSAANSLUITING
In het achterste deel van het hoofdhandvat (2) bevindt zich
de
spanningscontrolelampje
elektrogereedschap
op
het
(afb. H).
INSTELLEN VAN HET TOERENTAL
In het onderste deel van het hoofdhandvat (2) bevindt zich de
draaiknop van het toerental (15) (afb. H). Het instelbereik bedraagt 1
tot 7. Het toerental kan afhankelijk van de behoeften van de gebruiker
gewijzigd worden.
Na het aanzetten van de elektrogereedschap wacht totdat de
snijschijf de maximale snelheid gaat bereiken en pas daarna
begin het werk. Het is verboden om op de schakelaar tijdens de
werkzaamheden te drukken om de elektrogereedschap aan- en uit
te zetten. De hoofdschakelaar mag alleen gebruik worden als de
snijschijf het te bewerken materiaal niet aanraakt.
INSTELLEN VAN DE SNIJDIEPTE
De snijdiepte wordt op de schaal van de snijdiepte (20) door de
begrenzer van de snijdiepte (21) aangegeven.
Om de snijdiepte in te stellen, maak de draaiknop van de begrenzer van
de snijdiepte (19) los en vervolgens druk deze in de richting aangegeven
op de afb. I en verschuif (vloeibaar zonder weerstand van de tandrail)
de begrenzer naar de juiste stand op de schaal van de snijdiepte (20).
Bij het werk zonder geleiderail dient de snijdiepte op de A indicatie te
worden afgelezen en bij het werk met geleiderail op de B indicatie van
te
houden,
dienen
er
twee
(11)
stopt
(13),
dat
geeft
weer
of
voedingsnetwerk
aangesloten
de begrenzer van de snijdiepte (21). Het verschil bedraagt 5 mm.
De tandrail toelaat om de snijdiepte snel te wijzigen. Na het instellen
draai de draaiknop van de begrenzer van de snijdiepte (19) vast.
SNIJDEN
De snijlijn wordt door de indicatie van de snijlijn (4) en (5) aangegeven.
Om de beste kwaliteit van het snijden te verkrijgen, dient de snijschijf
ong. 5 mm onder het materiaal te zijn. Neem deze 5 mm in acht
tijdens het instellen van de snijdiepte voor een materiaal met bekende
dikte. Het is ook aangeraden om naast de snijdiepte op de schaal te
controleren, ook de werkelijke positie van het elektrogereedschap te
controleren of een proefsnede uit te voeren.
Alvorens met het snijden te beginnen, plaats het voorste deel van het
onderstel van de invalzaag (16) vlak op het materiaal.
• Zet het elektrogereedschap aan en laat de snijschijf met volledige
snelheid draaien.
• Met handen op beide handvatten druk langzaam op (tegen de
weerstand van de veer) zodat de snijschijf naar het materiaal tot de
weerstand van de schaal van de snijdiepte (20) daalt.
• Na het indiepen van de snijschijf in het materiaal begin met het
snijden. Hou de snijschijf de gehele tijd tot de weerstand gedrukt.
• Na het afronden van het snijden zet het elektrogereedschap uit, laat
de snijschijf volledig stoppen en vervolgens maak de druk op het
handvat los zodat de snijschijf weer naar boven komt.
• Neem het elektrogereedschap uit het te bewerken materiaal weg.
Het verminderen van de druk op het handvat tijdens het snijden
volgt met het vanzelf terugkeren van de snijschijf naar boven door
de retourveer en daardoor het niet precies snijden.
• Het snijden kan alleen maar in de rechte lijn.
• Snij geen materiaal dat in de hand wordt vastgehouden.
Gebruik alleen zulke werkstukken waarvan de toegestane toerental
hoger of gelijk aan het toerental van het elektrogereedschap zonder
belasting is en met de diameter niet groter dan aangeraden voor dit
model van het elektrogereedschap.
Indien de afmetingen van het materiaal gering zijn, dient het
materiaal met behulp van klemmen bevestigd te worden. Indien de
voet van de invalzaag niet over het te bewerken materiaal verschuift,
maar hoger zich bevindt, ontstaat er een gevaar van terugslag.
De juiste bevestiging van het gesneden materiaal en zeker
vasthouden van de invalzaag verzekeren een volledige controle over
het elektrogereedschap, waardoor het gevaar van lichaamsletsels
verminderd wordt. Het is verboden om de korte stukken in de hand
te houden.
SNIJDEN DOOR HET INHAKKEN IN HET MATERIAAL
Voordat met enige regelwerkzaamheden te beginnen, dient de
aansluiting van de zaag met de netspanning te worden onderbroken.
het
Indien nodig kan het snijden ook vanaf het middel van het materiaal
worden begonnen. Tijdens de uitvoering van diepsnijden is het
aangeraden om de geleiderail aan het materiaal te monteren om het
risico van terugslag te verminderen.
• Maak de draaiknop van de begrenzer van de snijdiepte (19) los.
het
• Stel de snijdiepte op de schaal van de snijdiepte (20) in.
is
• Draai de draaiknop van de begrenzer van de snijdiepte (19) vast.
VERSTEK SNIJDEN
• Maak de draaiknop van de blokkade van het onderstel (14) los (afb.
J).
• Plaats het onderstel (16) onder een bepaald hoek (van 0
47
) met gebruik van de gradenschaal (18) en hoekindicatie (17)
0
(afb. K).
• Draai de draaiknop van de blokkade van het onderstel (14) vast.
Neem in acht dat bij het verstek snijden, bestaat er een groter gevaar
van tegenslag (grotere kans op inklemming van de snijschijf), het is
daarom bijzonder belangrijk om te zorgen dat het onderstel van de
zaag met de volledige oppervlakte aan het te bewerken materiaal zit.
Het snijden dient met een vloeibare beweging uitgevoerd te worden.
BEDIENING EN ONDERHOUD
Voordat
met
enige
bedieningswerkzaamheden te beginnen, trek de stekker uit het
stopcontact uit.
UITWISSELING VAN HET WERKSTUK
Bij het uitwisselen van werkstukken gebruik beschermende
handschoenen.
De spilblokkadeknop (12) is alleen bestemd voor het blokkeren
85
installatie-,
regel-,
reparatie-
tot
0
of