Functioneren
Olietoevoer
Olietoevoer
Voor het garanderen van de
bedrijfsveiligheid van de installatie, is de
zorgvuldige installatie van de olietoevoer
volgens DIN 4755 met in achtname van
de plaatselijke voorschriften vereist. De
brander is voorzien van een
zelfaanzuigende tandwielpomp, die als
tweestrangpomp via een oliefilter moet
worden aangesloten.
Letten op:
• Max. aanvoerdruk bij de pomp
< 2bar.
• Max. aanzuigvacuüm bij de pomp
< 0,4bar.
Brander-v
Oliedoor
Type
ermogen
- zet
kW
kg/h
700
60
VGL
900
76
06.1200 DP
1100
93
1200
102
700
60
900
76
VGL
1100
93
06.1600 DP
1300
110
1600
135
1150
97
1400
118
VGL
1700
142
06.2100 DP
1900
160
2050
173
Bij aflevering is de pomp ingesteld op 13,5 bar ± 0,5 bar . Vetgedrukt: Uitrusting bij levering
1kg stookolie bij 10°C = 11,86 kW (1) gelijkwaardige sproeiers: Steinen 60°SS - Hago 60P, 45P
Bij het projecteren en dimensioneren
van apparaten met een zuiginstallatie
voor stookolie EL moet de ELCO
Brochure Art.-Nr 12002182 absoluut in
acht worden genomen.
• Meegeleverde olieslangen aan de
oliepomp aansluiten en door de
opening in de behuizing voeren.
• Oliefilter met
ontluchtingsmogelijkheid
(aanbevolen maaswijdte: 70 µm) zo
plaatsen dat een knikvrije en
trekontlaste aansluiting van de
olieslang gegarandeerd is .
• Let op de correcte aansluiting van
voor- en terugloop.
Sproeier Danfoss
Pompdruk
(1)US gal/h
bar
45° B of 60° B
1e fase 2e fase 3e fase 1
7,5
3,75
3,75
12,5
7,5
5
5
15,5
8,5
7,5
7,5
14,0
8,5
7,5
7,5
15,5
7,5
3,75
3,75
12,5
7,5
5
5
15,5
8,5
7,5
7,5
14,0
11
7,5
7,5
14
11
11
11
14
11
8,5
8,5
10,5
11
10
10
14,5
13,5
11
11
13,5
12
12
12
15,5
13,5
13,5
13,5
16
06/2011 - Art. Nr. 13 018 119C
m
Vóór inbedrijfstellen, olie met
handpomp aanzuigen en de
olieleidingen op lekkages
controleren.
2
3
12,0
12,0
15,5
15,5
13,5
13,0
13
14,5
12,0
12,0
15,5
15,0
13,5
13,0
14
13,5
14
13,5
Verklaring van de tekens
1
Zuigaansluiting
2
Retouraansluiting
10,0
10,0
3
Sproeieruitgang
14,0
13,5
4
Manometeraansluiting
12,0
11,5
5
Vacuümmeteraansluiting of
15,0
14,0
toevoerdruk (voor vacuümmeter
15,0
14,0
of manometer)
6
Oliedrukregelaar
Oliedrukregeling
De oliedruk en dus ook het
brandervermogen worden ingesteld met
de oliedrukregelaar 6. Draaien
rechtsom: drukverhoging
–
linksom: drukverlaging.
–
Ter controle moet op de
manometeraansluiting 4 een
manometer worden gezet, schroefdraad
R1/8.
Onderdrukcontrole
De vacuümmeter voor de
onderdrukcontrole moet op aansluiting 5
worden aangesloten, G1/8. Hoogste
toegestane onderdruk 0,4bar. Bij een
hogere onderduk vergast de stookolie
waardoor krassende geluiden in de pomp
ontstaan.
AJ6 CC1004 3P
M16x1,5
M16x1,5
M14x1,5
G1/8
G1/8
35