4. PRESTATIEPROBLEMEN CONTROLEREN
PROBLEEM
Onregelmatige ste-
ken
De naald breekt
Trekken
Golven
De machine slaat
steken over
Draden breken
34 – UW MACHINE LEREN KENNEN
MOGELIJKE OORZAAK
1. Onjuiste draadspanning(en).
2. Onjuiste dikte van de naald.
3. Niet goed ingeregen.
4. De stof trekt.
5. Losse naaivoet.
1. De stof trekt.
2. Onjuiste dikte van de naald.
3. Onjuiste instelling van de naald.
4. Losse naaivoet.
1. Onjuiste draadspanning(en).
2. Verbogen of botte naald.
3. Het differentieel transport is onjuist
ingesteld.
Het differentieel transport is onjuist
ingesteld.
1. Niet goed ingeregen.
2. Onjuiste dikte van de naald.
3. Verbogen of botte naald.
4. Onjuiste instelling van de naald
1. Niet goed ingeregen.
2. Verbogen naald.
3. De draadspanning is te hoog.
4. Onjuiste instelling van de naald.
5. Garenklos in de war.
6. Draadgeleiderstang niet uitgescho-
ven.
CORRECTIE
1. Reset de draadspanning(en).
2. Kies de juiste dikte naald voor het garen en de
stof.
3. Rijg de machine opnieuw in.
4. Trek niet aan de stof; geleid de stof voorzichtig.
5. Vervang de naaivoet.
1. Trek niet aan de stof; geleid de stof voorzichtig.
2. Kies de juiste dikte naald voor
het garen en de stof.
3. Vervang de naald.
4. Vervang de naaivoet.
1. Reset de draadspanning(en).
2. Breng een nieuwe naald aan.
3. Stel in op minder dan 1.
Stel in op 1 of op meer dan 1.
1. Rijg de machine opnieuw in.
2. Kies de juiste dikte naald voor het garen en de
stof.
3. Breng een nieuwe naald aan.
4. Vervang de naald.
1. Rijg de machine opnieuw in.
2. Breng een nieuwe naald aan.
3. Reset de draadspanning(en).
4. Vervang de naald.
5. Breng de spoel correct aan.
6. Schuif de geleiderstang volledig uit.