Onderhoud
1.
Voordat slangen worden losgekoppeld of gerepareerd,
moet de vloeistofdruk volledig worden ontlast en moet
de stroomtoevoer naar het doseerapparaat worden
onderbroken. Zie de handleiding van uw
doseerapparaat. Zie Bijbehorende handleidingen,
op pagina 2.
2.
Zorg ervoor dat alle vloeistof is afgekoeld voordat
u de slangen loskoppelt.
Afzonderlijke slang A of B
vervangen
Intern verwarmde slangen
1.
Koppel alle elektrische verbindingen los.
2.
Koppel de vloeistofverbindingen los.
3.
Spoel de slang en verwijder al het materiaal in de slang.
4.
Monteer een nieuwe slang in de bundel en wikkel
deze rond de andere vloeistofslang en luchtslang.
5.
Voltooi de installatie (zie Installatie, op pagina 10).
Extern verwarmde slangen
1.
Koppel alle elektrische verbindingen los.
2.
Koppel de vloeistofverbindingen los.
OPMERKING: Wanneer u de slang aan A-zijde
verwijdert, snijd de jumper van de aarddraad af
om de slang uit de bundel te verwijderen.
3.
Spoel de slang en verwijder al het materiaal in de slang.
4.
Monteer de nieuwe slang in de bundel en wikkel deze
rond de andere vloeistofslang en luchtslang.
5.
Voltooi de installatie (zie Installatie, op pagina 10).
OPMERKING: Wanneer u de slang aan A-zijde
verwijdert, moet de aardingsjumper alleen op
de slangfitting bij het doseerapparaat worden
aangesloten. Controleer het aardingstraject
(zie Aarding, op pagina 10).
3B0022H
Preventief onderhoud
Zorg ervoor dat de verwarmde slang goed werkt door de
volgende preventieve onderhoudsprocedures maandelijks
uit te voeren:
•
Inspecteer de beschermkous visueel op defecten.
Vervang deze wanneer er scheuren of barsten worden
gevonden.
•
Controleer of de elektrische aansluitingen goed zijn
aangesloten en of de behuizing in goede staat is.
Recyclen en afdanken
Eind van de levensduur
Aan het einde van de levensduur van het apparaat moet
het op een verantwoorde wijze worden gerecycled.
Onderhoud
17