netwerkkabel in te korten of het aantal netwerkknooppunten
(apparaten) te verminderen.
Busstatus
Geeft aan of de bus van stroom wordt voorzien, niet per se of deze
verbonden is met of meerdere gegevensbronnen. Als echter wordt
weergegeven dat de bus niet is ingeschakeld, maar de stroom wel is
ingeschakeld en het aantal fouten blijft oplopen, is er mogelijk iets
mis met de stekker of het kabelnetwerk.
Rx overflows
De unit heeft te veel berichten voor de buffer ontvangen, waardoor
deze niet door de toepassing kunnen worden gelezen.
Rx overruns
De unit bevat te veel berichten voor de buffer, waardoor deze niet
door de driver kunnen worden gelezen.
Rx/Tx-fouten
Deze twee waarden worden hoger wanneer er foutmeldingen zijn
en worden lager wanneer berichten goed zijn ontvangen. Deze
waarden zijn, in tegenstelling tot de overige waarden, niet
cumulatief. Bij een normale werking moeten deze op 0 staan.
Waarden rond de 96 en hoger wijzen op een uitermate
storingsgevoelig netwerk. Als deze waarden voor een bepaald
apparaat te hoog worden, wordt dit apparaat automatisch
ontkoppeld.
Rx/Tx-berichten
Hier wordt de communicatie naar en vanuit het apparaat
weergegeven.
Bus laden
Een hoge waarde betekent hier dat de capaciteit van het netwerk
bijna volledig in gebruik is. Sommige apparaten passen de
transmissiesnelheden bij zwaar netwerkverkeer automatisch aan.
Fast packet-fouten
Cumulatieve optelling van fast packet-fouten. Dit kan bijvoorbeeld
een gemist frame of een frame uit sequentie zijn. NMEA 2000-PGN's
Software
installeren| AP44 Gebruikershandleiding
47