18
Start de functie Overstag of Gijpen door de optie Overstag/
•
Gijpen in de lijst Modus te selecteren.
- De draai begint zodra de richting in het dialoogvenster is
geselecteerd.
Wind-modus
Ú Notitie:
De modus Wind is alleen beschikbaar als het boottype
is ingesteld op ZEILEN. Het is niet mogelijk de modus Wind te
activeren als de windinformatie ontbreekt.
Wanneer de modus Wind is ingeschakeld, legt de stuurautomaat de
huidige windhoek vast als stuurreferentiepunt en wordt de koers
van de boot aangepast om deze windhoek te behouden.
Voordat u de modus Wind instelt, moet de stuurautomaat op
automatische modus zijn ingesteld, met geldige invoer van de
windtransducer.
•
Schakel over naar de modus Wind door de optie Wind in de
moduslijst te selecteren
Waarschuwing:
op de schijnbare of ware windhoek en niet op een
kompaskoers. Windveranderingen kunnen tot gevolg
hebben dat het vaartuig op een ongewenst koers
komt.
Overstag en gijpen in de modus Wind
De functie Overstag/gijpen kan in de modus Wind worden
uitgevoerd tijdens het zeilen met schijnbare of ware wind als
referentiepunt. In beide gevallen moet de ware windhoek kleiner
dan 90 graden (overstag) en groter dan 120° (gijpen) zijn.
De functie Overstag/gijpen spiegelt de ingestelde windhoek in de
tegenovergestelde wendhoek.
De draaisnelheid tijdens overstag/gijpen wordt ingesteld met de
parameter Overstag tijd in het menu Instelling/Zeilen. Zie "Instellen
stuurautomaat" op pagina 38.
Start de functie Overstag of Gijpen door de optie Overstag/
•
Gijpen in de lijst Modus te selecteren.
Stuurautomaatmodi
In Wind-modus stuurt de automaat
| AP44 Gebruikershandleiding