NAC-2/NAC-3: bevestiging koerswijzigingshoek, zie "Besturing
•
(NAC-2/NAC-3)" op pagina 39
AC12N/42N en SG05: navigatiewijzigingslimiet, zie "Automatisch
•
sturen (AC12N/AC42N)" op pagina 43
Sturen met wendpatroon
Het systeem beschikt over een aantal automatische stuurfuncties
wanneer de stuurautomaat in de modus AUTO staat.
Ú Notitie:
Sturen met wendpatroon is niet beschikbaar als het
type boot is ingesteld op Zeilen. In plaats daarvan wordt
gebruikgemaakt van de functie Overstag/gijp.
Wendpatronen
Alle wendpatronen, behalve de U-bocht, kunnen worden aangepast
voordat u een wending start of op ieder gewenst moment tijdens
het wenden.
De wendinstellingen zijn beschikbaar via het dialoogvenster
Instellingen stuurautomaat. Op de volgende bladzijden vindt u
informatie over de variabelen die per wendpatroon beschikbaar zijn.
Starten en stoppen met wenden
Ú Notitie:
Zie "Dieptecontour volgen (DCT)" op pagina 25 voor het
starten van een DCT-wending.
U begint de wending door de draaioptie te selecteren in de
moduslijst. Vervolgens selecteert u de optie Bakboord of Stuurboord
in het dialoogvenster Richting om de draairichting te selecteren.
Stuurautomaatmodi
| AP44 Gebruikershandleiding
23