Problemen met geheugenmodules
Druk deze aanwijzingen nu af en bewaar die afdrukken bij uw computer, zodat u ze in de toekomst
kunt raadplegen.
Als de geheugenmodule niet correct werkt, controleert u het volgende:
1. Controleer of de geheugenmodule correct in de computer is geïnstalleerd en goed is bevestigd.
Mogelijk moet u alle toegevoegde geheugenmodules verwijderen om de computer te testen met
alleen de in de fabriek geïnstalleerde geheugenmodules en de geheugenmodules vervolgens één
voor één opnieuw installeren om te controleren of deze correct zijn aangesloten. De procedure voor
het verwijderen en opnieuw installeren van een geheugenmodule vindt u in "Een geheugenmodule
vervangen en installeren" op pagina 80.
2. Controleer of er tijdens het opstarten foutberichten verschijnen.
Volg de juiste herstelprocedures voor de Power-on self-test (POST). Zie "Foutberichten" op pagina 136.
3. Controleer of de nieuwste UEFI BIOS-versie voor uw model is geïnstalleerd.
4. Controleer de geheugenconfiguratie en de compatibiliteit, inclusief de maximale geheugengrootte en
de geheugensnelheid. Voor meer informatie raadpleegt u de instructies in "Een geheugenmodule
vervangen en installeren" op pagina 80.
5. Voer het programma Lenovo Solution Center uit.
Netwerkproblemen
Hieronder ziet u een aantal soorten netwerkproblemen:
Ethernet-problemen
• Probleem: De computer kan geen verbinding met het netwerk maken.
Oplossing: controleer of:
– De kabel goed is aangesloten.
De netwerkkabel moet goed zijn aangesloten op zowel de Ethernet-poort van de computer als op de
RJ45-aansluiting van de hub. De maximaal toegestane afstand van de computer tot de hub is 100
meter. Probeer een andere kabel als de problemen zich blijven voordoen, ondanks dat de kabel
goed is aangesloten en de afstand niet te groot is.
– Het juiste stuurprogramma wordt gebruikt.
1. Open het configuratiescherm en klik op Hardware en geluid ➙ Apparaatbeheer. Wanneer
er wordt gevraagd om een beheerderswachtwoord of een bevestiging, typt u dat wachtwoord
of geeft u die bevestiging.
2. Als het uitroepteken naast de naam van de adapter onder Netwerkadapter staat, gebruikt
u waarschijnlijk een verkeerd stuurprogramma of een stuurprogramma dat mogelijk niet is
geactiveerd. Om het stuurprogramma bij te werken, klikt u met de rechtermuisknop op de
gemarkeerde adapter.
3. Klik op Stuurprogramma bijwerken en volg de instructies op het scherm.
– De switch-poort en de adapter dezelfde duplexinstelling hebben.
Als u de adapter hebt geconfigureerd voor volledig duplex, zorg dan dat de switch-poort ook hiervoor
is geconfigureerd. Als u de verkeerde duplexinstelling opgeeft, kunnen de prestaties van het apparaat
achteruit gaan, kunnen er gegevens verloren gaan en kunnen er verbindingen verbroken worden.
– Alle netwerksoftware die voor uw netwerkomgeving nodig is, goed is geïnstalleerd.
Neem contact op met de netwerkbeheerder voor de benodigde netwerksoftware.
• Probleem: De adapter is er zonder aanwijsbare reden mee gestopt.
140
Handboek voor de gebruiker