3
3.3 Inbedrijfstelling
De WRSol 2.0 is zo opgebouwd dat door de keuze van de
overeenkomstige hydraulische variante de functie van de
regelaar en de aard van instelparameters kan vastgelegd
worden.
Er verschijnen dan alleen de keuzemenu's en instelpara-
meters die voor de gekozen hydraulische variante nodig
zijn. Alle andere instelparameters worden niet aangegeven.
Werkwijze
1. Gewenste hydraulische variante kiezen.
Hfst. 4
2. Elektrische aansluiting uitvoeren overeenkomstig de
gekozen hydraulische variante.
Hfst. 3.4; hfst. 4
3. Programmatie van de regelaar. Indien nodig, beginnen
met de keuze van de taal.
Hfst. 6.10
4. De eerst gekozen hydraulische variante in de regelaar
instellen.
Hfst. 6.3
5. Oververhittingsbeveiliging activeren.
Hfst. 6.8
6. Indien nodig verdere opties activeren.
Hfst. 6.8
3.4 Elektrische aansluiting
Klemmenstrook links (voeler)
Aansluiting
Klemmenafdekplaat verwijderen.
• Voelerleidingen
• MFA-uitgang
• Pompen resp. omschakelventielen
• Spanningstoevoer
overeenkomstig de hydraulische variante ( hfst. 4)
aansluiten .
Aangesloten kabels met de meegeleverde klembeugels
vastzetten.
Spanning aanleggen, bij een foutmelding de
voeleraansluiting controleren, evt. de hydraulische
variante aanpassen.
Klemmenafdekplaat na het uitsnijden van de
kabeluitsparingen opnieuw monteren, de bijgeleverde
schroeven (klembeugels) gebruiken.
8
7. Tijdstip en uurprogramma instellen.
Hfst. 6.3 ... hfst. 6.6
8. Alle temperaturen en waarden aflezen en op
plausibiliteit controleren.
Hfst. 6.2
9. Alle uitgangen in de bedrijfsaard Hand testen en
controleren (vanaf een collectortemperatuur van
120° C is het starten van de pomp niet mogelijk, ook
niet bij manueel bedrijf).
Hfst. 6.7
10.Regelaar opnieuw op bedrijfsaard Auto instellen.
Hfst. 6.1
11.Inbedrijfstellingsprotocol invullen (bijvoegsel).
12.De klant informeren over de bediening en de werking
van de regelaar.
Klemmenstrook rechts (uitgangen/spanningstoevoer)
Ondeskundig uitgevoerde installatie- of
herstellingswerken kunnen levensgevaarlijke
elektrische stroomstoten veroorzaken. De
installatie mag enkel uitgevoerd worden door
GEVAAR
vakmensen die over voldoende kwalificaties
beschikken.
Het openen van het toestel of van de
bijhorende onderdelen moet over het
algemeen vermeden worden. Herstellingen
mogen enkel door de fabrikant uitgevoerd
worden.
Overspanningsbeveiliging
De aangesloten voelers moeten niet met een speciale
bescherming tegen overspanning beveiligd worden.
Vertrek- en terugloop van de zonne-installatie moet geaard
worden.