Inhoudsopgave
Advertenties
Functies
7.1 Collectorbeveiliging
Bijkomend bij de basisfunctie van de regelaar kan de in-
stallatie via een passieve en/of actieve beveiligingsfunctie
verder tegen oververhitting beschermd worden. In de ba-
sisfunctie (instelling 0) wordt de zonnepomp bij het over-
schrijden van de "Boiler temp. maximum" resp. "Buffer
temp. maximum" uitgeschakeld. Een uitschakeling vindt
ook plaats wanneer de collectortemperatuur 120°C over-
schrijdt. Als de collector tot 80°C afgekoeld is, schakelt de
pomp schakelt weer aan.
1. Passieve beveiliging:
Stijgt de collectortemperatuur tot boven de 80°C en
ligt de boiler- resp. buffervattemperatuur boven de
"...temp. maximum", dan werkt de zonnepomp met
100% toerental. De boiler resp. het buffervat wordt nu
onafhankelijk van de instelling "...temp. maximum" tot
op maximum 95°C geladen. Een uitschakeling vindt
ook plaats wanneer de collectortemperatuur 120°C
overschrijdt of wanneer de uitschakelingsvoorwaarde
"...diff. uit" vervuld is.
Nieuwe aanschakeling bij 80°C collectortemperatuur of
wanneer de boiler-/buffervattemperatuur tot 92°C daalt
zonder dat de collectortemperatuur 120°C heeft
overschreden.
Instelling
0
1
2
3
4
5
Als er geen afkoelfunctie gewenst is, moet bijgevolg de in-
stelling 0 of 1 gekozen worden.
Opmerking:
• Bij hydraulische varianten met platen-
warmtewisselaar zijn beide pompen ge-
activeerd.
• Bij hydraulische varianten met boiler-
cascade wordt uitsluitend de boiler met
de laagste prioriteit ontladen.
Variante: 1...45, 50...84
Passieve beveiliging
volgens 1.
X
X
X
2. Actieve beveiliging:
Volgende twee actieve beveiligingsfuncties zijn mogelijk:
2.1 Vrijgave afkoelfunctie zodra de collectorbeveili-
gingstemperatuur (120°C) en de "Boiler temp.
maximum" resp. "Buffer temp. maximum" bereikt
is.
2.2 Vrijgave afkoelfunctie zodra de "Boiler temp. maxi-
mum" resp. "Buffer temp. maximum" bereikt is.
Na de vrijgegeven afkoelfunctie wordt de zonnepomp,
als de collectortemperatuur om 0 uur de onderste boi-
ler- resp. buffervattemperatuur met 8K onderschreden
heeft, aangestuurd en wordt de boiler/het buffervat
ontladen. De ontlading wordt beëindigd zodra de col-
lectortemperatuur enkel nog 4K onder de boiler-/buffer-
vattemperatuur ligt of als de boiler- resp. buffer tempe-
ratuur maximum aan de onderste voeler met 15K
onderschreden wordt.
De instelling 1, 3 of 5 mag niet in verbinding
met een boiler of buffervat gebeuren, waarvan
de maximale toegelaten temperatuur onder
95°C ligt. Deze instelling is ook verboden wan-
GEVAAR
neer er geen verbrandingsbescherming voor-
handen is in de sanitair-waterleiding.
Actieve beveiliging (afkoelingsfunctie)
volgens 2.1
X
X
7
volgens 2.2
X
X
77
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
