21.2 Afmetingen van het apparaat
Hier vindt u de afmetingen van het apparaat.
21.3 Inbouwmeubel
Dit apparaat is uitsluitend voor inbouw bedoeld. Dit ap-
paraat is niet bedoeld voor gebruik op tafel of in een
kast.
De inbouwkast mag achter het apparaat geen achter-
wand hebben. Houd tussen de wand en de bodem van
de kast of de achterwand van de kast erboven een af-
stand van minstens 35 mm aan.
De inbouwkast moet aan de voorkant een ventilatieope-
ning van 50 cm² hebben. Hiervoor de sokkelplaat bij-
snijden of een ventilatierooster aanbrengen.
Ombouwmeubels zonder ventilatie-uitsparing moeten in
het achterste deel van de zijwanden een ventilatie-ope-
ning hebben van 200 cm².
Ventilatiesleuven en aanzuigopeningen mogen niet wor-
den afgedekt.
Het aansluitstopcontact van het apparaat dient zich in
het gebied van het gearceerde vlak
bouwruimte te bevinden.
Niet-bevestigde meubels moeten met een gebruikelijke,
in de handel verkrijgbare montagebeugel
wand worden bevestigd.
21.4 Elektrische aansluiting
Om het apparaat elektrisch veilig te kunnen aansluiten,
dient u deze aanwijzingen in acht te nemen.
¡ Het apparaat voldoet aan beveiligingsklasse I en
mag alleen met een geaarde aansluiting worden ge-
bruikt.
¡ De zekering dient in overeenstemming te zijn met
de vermogensopgave op het typeplaatje en de loka-
le voorschriften.
¡ Het apparaat moet bij alle montagewerkzaamheden
Apparaat met geaarde stekker elektrisch
aansluiten
Opmerking: Het apparaat mag alleen op een geaarde
contactdoos worden aangesloten die volgens de voor-
schriften is geïnstalleerd.
▶
Apparaat zonder geaarde stekker elektrisch
aansluiten
Opmerking: Het apparaat mag alleen door geschoold
personeel worden aangesloten. Bij schade door een
verkeerde aansluiting kunt u geen aanspraak maken
op garantie.
In de vast geplaatste elektrische installatie moet een
scheidingsinrichting volgens de installatievoorschriften
zijn ingebouwd.
1.
2.
3.
of buiten de in-
21.5 Inbouw onder een werkblad
aan de
Neem de inbouwmaten en de veiligheidsafstanden bij
de inbouw onder een werkblad in acht.
Met het oog op de luchttoevoer van het apparaat dient
het tussenschot te beschikken over een ventilatie-ope-
ning.
Het werkblad moet aan het inbouwmeubel worden be-
vestigd.
spanningsloos zijn.
De stekker van het apparaat in een stopcontact in
de omgeving van het apparaat steken.
Als het apparaat is ingebouwd, moet de netstekker
van de netaansluitkabel vrij toegankelijk zijn. Als de
vrije toegang tot de netstekker niet mogelijk is, moet
in de vast geplaatste elektrische installatie een alpo-
lige scheidingsinrichting volgens de installatievoor-
schriften worden ingebouwd.
Fase- en neutraal- ("nul-") leider in het stopcontact
identificeren.
Bij een verkeerde aansluiting kan het apparaat wor-
den beschadigd.
Zie voor de spanning het typeplaatje.
De aders van de elektrische aansluitleiding overeen-
komstig de kleurcodering aansluiten:
groen-geel = aarddraad
‒
blauw = neutraal- ("nul-") leiding
‒
bruin = fase (buitendraad)
‒
Montagehandleiding nl
127