nl
Aanwijzingen bij het gebruik
Na het inschakelen kan het een aantal
■
uren duren voordat de ingestelde
temperaturen zijn bereikt.
Door het volledig automatische
■
NoFrost-systeem blijft de vriesruimte
ijsvrij. Ontdooien is overbodig.
De voorzijde van het apparaat achter
■
de deur wordt gedeeltelijk licht
verwarmd waardoor de vorming van
condenswater in de buurt van de
deurafdichting wordt voorkomen.
Wanneer de deur van de
■
diepvriesruimte na het sluiten niet
direct weer geopend kan worden,
dient u even te wachten tot de
onderdruk is verdwenen.
Instellen van
de temperatuur
Afb. "
Koelruimte
De temperatuur is instelbaar van 2 °C tot
8 °C.
1. Met de koelruimte-keuzetoets 1
de koelruimte kiezen.
2. Met de insteltoets voor
de temperatuur 8 de gewenste
koelruimtetemperatuur instellen.
De laatst ingestelde waarde wordt in het
geheugen opgeslagen. De ingestelde
temperatuur wordt aangegeven op de
temperatuurindicatie 2.
70
Diepvriesruimte
De temperatuur is instelbaar van -16 °C
tot -24 °C.
1. Met de vriesruimte-keuzetoets 4
de vriesruimte kiezen.
2. Met de insteltoets voor
de temperatuur 8 de gewenste
vriesruimtetemperatuur instellen.
De laatst ingestelde waarde wordt in het
geheugen opgeslagen. De ingestelde
temperatuur wordt op indicatie 5
aangegeven.
Energiebesparingsmod
us
De indicatie van de bedieningselementen
wordt op de energiebesparingsmodus
gezet wanneer u het apparaat niet
bedient.
Indicatie Energiebesparingsmodus,
■
afb. "/9, brandt.
De lichtsterkte van de
■
temperatuurindicaties is verminderd.
Wanneer de Super-functie is
■
ingeschakeld, brandt de
desbetreffende indicatie super
(indicatie Superkoelen, afb. "/3 of
indicatie Supervriezen, afb. "/6).
Zodra u het apparaat bedient, bijv.
de deur opent of op een willekeurige
toets drukt, wordt de normale verlichting
van de indicatie ingeschakeld.