19
Vriesrooster
20
Schroefvoetjes
21
Eierrekje
22*
Boter en kaasvak
23
Koolstoffilters
24*
Flessenhouder
25
Vak voor grote flessen
26*
Koude-accu/Diepvrieskalender
Bedieningselementen
Afb. "
1
Keuzetoets Koelruimte
Maakt de instelling van
de temperatuur in de koelruimte
mogelijk.
2
Temperatuurindicatie koelruimte
De cijfers komen overeen met de
ingestelde temperaturen in de
koelruimte in °C.
3
Toets „super" (Koelruimte)
Om het superkoelsysteem in en
uit te schakelen.
4
Keuzetoets Diepvriesruimte
Maakt de temperatuurinstelling
voor de diepvriesruimte mogelijk.
5
Temperatuurindicatie
Diepvriesruimte
De cijfers komen overeen met
de ingestelde temperaturen in
de diepvriesruimte in °C.
6
Toets „super" (Diepvriesruimte)
Om het supervriessysteem
in en uit te schakelen.
7
Alarmtoets
Om het alarmsignaal uit te
schakelen (zie hoofdstuk „Alarm
function").
8
Insteltoetsen +/-
De toetsen dienen voor het
instellen van de temperaturen in
de koel- en diepvriesruimte.
9
Indicatie
Energiebesparingsmodus
Deze brandt wanneer het
apparaat niet in gebruik is.
Aanwijzing
Wanneer het apparaat een tijdje niet
wordt bediend, wordt de indicatie van het
bedieningspaneel op de
energiespaarmodus gezet.
Inschakelen van
het apparaat
Afb. "
Het apparaat met de toets Aan/Uit !/10
inschakelen.
Er is een alarmsignaal te horen. De
temperatuurindicatie 5 knippert en
de alarm-indicatie 7 brandt.
Druk de alarmtoets 7 in. Het
alarmsignaal wordt uitgeschakeld en de
temperatuurindicatie 5 stopt met
knipperen.
De indicatie alarm gaat uit als
in het apparaat de ingestelde
temperatuur is bereikt.
De fabriek adviseert de volgende
temperaturen:
Koelruimte: +4 °C
■
Diepvriesruimte: –18 °C
■
nl
69