Download Print deze pagina

Gardena 3800 Silent Handleiding pagina 84

Hydrofoor

Advertenties

Beschikbare talen
  • NL

Beschikbare talen

  • DUTCH, pagina 81
4.1.3 De pomp stoppen
Æ Zet de Aan/Uit-schakelaar (10) in de Uit-stand.
De pomp stopt.
4.2 Pomptips
4.2.1 Stille werking:
De hydrofoorpomp is stil. Deze positieve functie kan alleen worden
gehandhaafd als deze correct is geïnstalleerd:
Æ Kies een trillingsarm oppervlak (plaats het bijvoorbeeld niet op metalen
platen of plastic tanks).
4.2.2 Een voorfilter (accessoire) installeren
Als een voorfilter te lang is, kan het in een andere positie worden geïnstal-
leerd (bijvoorbeeld horizontaal) in plaats van verticaal naar beneden gericht.
4.2.3 Sproeiers gebruiken
Het automatisch in- en uitschakelen van de pompeenheid kan leiden tot
een ongelijk bewateringspatroon, afhankelijk van de stroomsnelheid van de
sproeier.
5. ONDERHOUD
GEVAAR!
Risico op letsel
Risico op letsel door onbedoeld opstarten.
Æ Haal de stekker van de aansluitkabel uit het stopcontact.
Æ Zorg ervoor dat alle onderdelen na onderhoud goed zijn vastgezet.
5.1 Hydrofoorpomp reinigen [afb. M1]
GEVAAR!
Risico op letsel en materiële schade!
Als u het product niet juist reinigt, kan dit mensen verwonden en het
product beschadigen.
Æ Gebruik geen water of waterstraal (vooral geen waterstraal onder
hoge druk) om het product te reinigen.
Æ Gebruik geen chemicaliën, waaronder benzine of oplosmiddelen,
om het product te reinigen.
Een aantal van deze stoffen kunnen belangrijke kunststoffen onder-
delen vernietigen.
De ventilatiesleuven moeten altijd schoon worden gehouden.
1. Reinig de behuizing van de hydrofoorpomp met een vochtige doek.
2. Reinig de ventilatiesleuven met een zachte borstel (gebruik geen scher-
pe voorwerpen).
5.2 De pomp spoelen
De pomp moet worden doorgespoeld nadat er gechloreerd water is
gepompt.
1. Pomp lauwwarm water (max. 35 °C), eventueel met een milde reini-
gingsvloeistof (bijv. afwasmiddel), totdat het verpompte water helder is.
2. Voer de resten af volgens de lokale richtlijnen voor afvalverwerking.
5.3 De luchtdruk in het reservoir controleren [afb. M1]
Æ Controleer de luchtdruk in het reservoir als het apparaat afwijkend
gedrag vertoont.
De luchtdruk in het reservoir moet ca. 1,0 bar bedragen. Er is een lucht-
pomp/bandenpomp met een manometer nodig om de lucht bij te vullen.
Overmatige luchtdruk verhoogt de waterdruk niet en veroorzaakt storingen.
1. Schroef de beschermende afdekking (11) los.
2. Open eventuele afsluitkleppen in de toevoerleiding (aansluitgarnituur,
waterstop, etc.).
Hierdoor wordt de druk aan de drukzijde afgelaten.
3. Bevestig de luchtpomp/bandenpomp op het ventiel van het reservoir
(autoventiel) (12).
4. Vul bij met lucht tot de manometer op de luchtpomp/bandenpomp ca.
1,0 bar aangeeft.
5. Schroef de beschermende afdekking (11) weer op z'n plek.
84
5.4 Het geïntegreerde filter en de terugslagklep reinigen
[afb. M2]
Afhankelijk van de mate van watervervuiling moet het filter regelmatig wor-
den gereinigd, uiterlijk als het niet goed werkt.
1. Sluit alle afsluitkleppen aan de aanzuigzijde.
2. Open eventuele afsluitkleppen in de toevoerleiding (aansluitgarnituur,
waterstop, etc.).
Hierdoor wordt de druk aan de drukzijde afgelaten.
3. Schroef het verbindingsstuk (8) op de vulhals (9) met de hand los
(gebruik geen gereedschap).
4. Trek het filter (13) uit de vulhals (9) met behulp van het verwijdergereed-
schap (r).
5. Reinig het filter (13) en de terugslagklep (14) onder stromend water en,
indien nodig, een zachte borstel of milde reinigingsvloeistof.
6. Smeer de buitenste O-ring op het filter (13) met milieuvriendelijk machi-
nevet.
Hierdoor kunt u het filter gemakkelijker verwijderen wanneer het de vol-
gende keer moet worden gereinigd.
7. Monteer het filter (13) en de terugslagklep (14) in omgekeerde volgorde.
6. OPSLAG
VOORZICHTIG!
Vorstschade aan de pomp
Risico op letsel door onbedoeld opstarten.
Æ Bewaar de hydrofoorpomp op een vorstbestendige plek.
6.1 Buitenbedrijfstelling [afb. S1]
Het product moet uit de buurt van kinderen worden opgeborgen.
1. Haal de stekker uit het stopcontact.
2. Sluit alle afsluitkleppen in de aanzuigleiding.
3. Open eventuele afsluitkleppen in de toevoerleiding (aansluitgarnituur,
waterstop, etc.).
Hierdoor wordt de druk aan de drukzijde afgelaten.
4. Schroef het verbindingsstuk (8) met de hand vast op de vulhals (9) en
de wateraftapschroef (15).
Hierdoor zal de pomp leeglopen.
5. Kantel de hydrofoorpomp iets naar de afvoer (tot 80°) zodat de pomp
volledig leegloopt.
6. Schroef de aanzuigslang en de drukslang los.
7. Draai het verbindingsstuk (8) met de hand vast op de vulopening (9) en
de wateraftapschroef (15) (gebruik geen gereedschap).
8. Bewaar de hydrofoorpomp op een droge, afgedekte en vorstbestendi-
ge plek.
7. PROBLEEMOPLOSSING
GEVAAR!
Risico op letsel
Risico op letsel door onbedoeld opstarten.
Æ Haal de stekker uit het stopcontact.
Æ Voorafgaand aan de probleemoplossing moet het product worden
afgekoeld.
7.1 De rotor losmaken [afb. T1]
Als de rotor is geblokkeerd door verontreiniging, kan deze losgemaakt
worden.
Æ Draai de rotoras (16) rechtsom met een geïsoleerde schroevendraaier.
Dit maakt de geblokkeerde rotor los.
7.2 Foutentabel
Probleem
Mogelijke oorzaak
Pomp draait maar cre-
Lekkende of beschadigde
aanzuigleiding [afb. A2].
eert geen aanzuiging
Oplossing
Æ Controleer de aanzuig-
leiding op beschadiging
en dicht deze af zodat
deze luchtdicht is.

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

3900 silent90649066