2. Programmeren
[3]
Flux met enc.terugk.
(alleen FC 302)
De beste asprestatie wordt gewoonlijk verkregen in de twee Flux-vectorbesturingsmodi
2
Deze parameter kan niet worden gewijzigd terwijl de motor loopt.
1-02 Flux motorterugk.bron
Option:
*
24 V-encoder
[1]
[2]
MCB 102
[3]
MCB 103
[4]
MCO 305 encoder 1
[5]
MCO 305 encoder 2
Deze parameter kan niet worden gewijzigd terwijl de motor loopt.
1-03 Koppelkarakteristiek
Option:
*
Constant koppel
[0]
[1]
Variabel koppel
[2]
Auto Energie Optim.
Deze parameter kan niet worden gewijzigd terwijl de motor loopt.
1-04 Overspanningsmodus
Option:
*
Hoog koppel
[0]
[1]
Normaal koppel
Deze parameter kan niet worden gewijzigd terwijl de motor loopt.
1-05 Configuratie lokale modus
Option:
[0]
Snelheid open lus
[1]
Snelheid gesl. lus
*
Als modus par 1-00
[2]
40
zeer hoge nauwkeurigheid ten aanzien van snelheid en koppelregeling, geschikt voor de meest veeleisende
toepassingen.
Functie:
Selecteer de interface voor het ontvangen van een terugkoppeling van de motor.
A- en B-kanaalencoder die alleen kan worden aangesloten op de digitale ingangsklemmen 32/33. De klemmen
Geen functie
32/33 moeten worden ingesteld op
Encodermoduleoptie die kan worden geconfigureerd in parametergroep 17-1*.
Deze parameter is alleen beschikbaar voor de FC 302.
Optionele resolverinterfacemodule die kan worden geconfigureerd in parametergroep 17-5*.
Encoderinterface 1 van de optionele, programmeerbare motion controller MCO 305.
Encoderinterface 2 van de optionele, programmeerbare motion controller MCO 305.
Functie:
Selecteer de vereiste koppelkarakteristiek.
VT en AEO zijn beide energiebesparingsopties.
Het afgegeven motorasvermogen produceert een constant koppel bij een variabele snelheidsregeling.
Het motorasvermogen produceert een variabel koppel bij een variabele snelheidsregeling. Stel het variabele
VT-niveau
koppelniveau in par. 14-40
Zorgt voor een automatische optimalisatie van het energieverbruik door de magnetisering en de frequentie te
minimaliseren via par. 14-41 Min. magnetisering AEO en par. 14-42 Min. AEO-frequentie.
Functie:
Staat een overkoppel tot 160% toe.
Voor overmaatse motoren - staat een overkoppel tot 110% toe.
Functie:
Stel in welke toepassingsconfiguratiemodus (par. 1-00), d.w.z. welk toepassingsbesturingsprincipe, moet wor-
den gebruikt wanneer een lokale (LCP) referentie actief is. Een lokale referentie kan alleen actief zijn als par.
3-13
Referentieplaats
is ingesteld op [0] of [2]. Standaard is de lokale referentie alleen actief in de handmodus.
®
MG.33.M3.10 – VLT
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
FC 300 Programmeerhandleiding
Flux sensorvrij
Flux met enc.terugk.
[2] en
.
in.
[3].