Diagnosecodes.
Selectie en instelling van parameters
In de diagnosemodus kunt u verschillende parameters wijzigen om het CV-toestel aan te passen
aan de CV installatie. In de tabel zijn de diagnosepunten opgesomd waaraan wijzigingen kun-
nen worden uitgevoerd. Alle verdere diagnosepunten zijn nodig voor de diagnose en het verhel-
pen van storingen. Aan de hand van de volgende beschrijving kunt u de betreffende parameters
selecteren:
1e diagnoseniveau
• Druk tegelijkertijd op de toetsen „i" en „+".
Op het display verschijnt „d. 0".
• Blader met de toetsen „+" of „–" naar het gewenste diagnosenummer.
• Druk op de toets „i".
Op het display verschijnt de bijbehorende diagnose informatie.
• Verander indien nodig de waarde met de toetsen „+" of „–" (weergave knippert).
• Sla de nieuw ingestelde waarde op door de toets „i" ca. 5 sec. ingedrukt te houden tot de weer-
gave niet meer knippert.
De diagnosemodus kunt u als volgt beëindigen:
• Druk tegelijkertijd op de toetsen „i" en „+" of bedien ca. 4 min. lang geen toets.
2de diagnoseniveau
• Kies "d.97".
• Druk op de toets "i".
• Stel met de toets "+" de waarde "17" in (weergave knippert).
• Sla de nieuw ingestelde waarde op door de toets "i" ca. 5 seconden ingedrukt te houden tot de
weergave niet meer knippert.
5