4.5 - Algemene waarschuwingen
• De afstelling van de eindaanslagen moet worden uitgevoerd nadat de motor in het rolscherm,
het zonnescherm of het rolluik is geïnstalleerd en op de voeding is aangesloten.
• Houd de tijdslimieten die zijn aangegeven in de procedures strikt in acht: nadat een toets is
losgelaten, heeft men 60 seconden de tijd om op de volgende toets te drukken die door de
procedure is voorzien; als deze tijd verstrijkt zonder dat iets gebeurt, zal de motor 6 bewe-
gingen maken om de annulering van de lopende procedure aan te geven.
• Tijdens het programmeren voert de motor een bepaald aantal korte bewegingen uit, als
"antwoord" op het commando gegeven door de installateur. Het is belangrijk om deze bewe-
gingen te tellen, ongeacht de richting waarin zij worden uitgevoerd. De bewegingen worden
in de procedures aangegeven met een getal gevolgd door het symbool
4.6 - Belangrijke aanwijzingen voor het opslaan van de
radiografische zenders
• Raadpleeg de productcatalogus "Nice Screen" (die ook te vinden is op de website www.
niceforyou.com) om zenders te kiezen de compatibel zijn met de in de motor geïntegreerde
radio-ontvanger.
• Wanneer geen enkele zender in het geheugen van de motor is opgeslagen, voert u voor het
opslaan van de EERSTE zender de "Procedure voor het configureren van de communica-
tiemodus (UNIDIRECTIONEEL of BIDIRECTIONEEL)" uit en gebruikt u vervolgens uitsluitend
één van de volgende procedures: A.1 (motor geconfigureerd als UNIDIRECTIONEEL); B.1
(motor geconfigureerd als BIDIRECTIONEEL); D.1 (motor geconfigureerd als UNIDIRECTIO-
NEEL en zender van de OUDE generatie, zonder de toetsen PRG en ESC). Als er al een of
meer zenders in het geheugen zijn opgeslagen, gebruikt u voor het opslaan van VERDERE
zenders uitsluitend één van deze procedures: A.2 (motor geconfigureerd als UNIDIRECTI-
ONEEL); B.3 (motor geconfigureerd als BIDIRECTIONEEL); D.2 (motor geconfigureerd als
UNIDIRECTIONEEL en zender van de OUDE generatie, zonder de toetsen PRG en ESC).
Procedure voor het configureren van de communicatiemodus (UNIDIRECTIONEEL of BIDIRECTIONEEL)
ALGEMENE WAARSCHUWINGEN VOOR DE UITVOERING VAN DE PROCEDURES
• Alvorens met een programmeerprocedure te beginnen, wordt aangeraden om het scherm op circa de helft van zijn slag te brengen, of
in elk geval ver van de bovenste en onderste eindstand verwijderd.
• Als op het moment dat de motor wordt gevoed, hij 2 bewegingen uitvoert, betekent dit dat: minstens een zender reeds opgeslagen is
en geen enkele eindstand geprogrammeerd is; of, als hij 1 beweging uitvoert, betekent dit dat: geen enkele zender is opgeslagen.
• Tijdens de uitvoering van een procedure, kan deze op elk moment geannuleerd worden door de toets ESC (op de achterkant van de
zender) te bedienen en los te laten.
• Om de configuratie van de motor te veranderen (van UNIDIRECTIONEEL in BIDIRECTIONEEL en andersom) moet de procedure "VOL-
LEDIG wissen van het geheugen" worden uitgevoerd (A.4 motor UNIDIRECTIONEEL geconfigureerd, B.4 motor BIDIRECTIONEEL ge-
configureerd of D.4 motor UNIDIRECTIONEEL geconfigureerd en zender van de OUDE generatie, zonder de toetsen PRG en ESC) en
moet de motor vervolgens uit- en weer aangezet worden.
LET OP: Als de motor nieuw is (en geen enkele afstandsbediening opgeslagen heeft), dan is deze bij inschakeling ingesteld
op de BIDIRECTIONELE modus, dus in staat om alle bidirectionele zenders te accepteren. Als er binnen 10 seconden na in-
schakeling geen enkele bidirectionele zender wordt gekoppeld, dan voert de motor een korte beweging uit om aan te geven
dat vanaf hij vanaf dat moment is ingesteld op de UNIDIRECTIONELE modus, dus alleen in staat om te communiceren met
unidirectionele zenders.
ON
NEW
• Begin vervolgens met het opslaan van de eerste zender door de procedure onder punt A.1 motor geconfigureerd als UNIDIREC-
TIONEEL, B.1 motor geconfigureerd als BIDIRECTIONEEL of D.1 motor geconfigureerd als UNIDIRECTIONEEL en zender
van de OUDE generatie, zonder de toetsen PRG en ESC uit te voeren.
7 – Nederlands
.
BiDi
< 10s
1
MONO
> 10s
4.6.1 - Twee manieren om de toetsen van de zenders op te slaan
De procedures die de zenders opslaan zijn in twee categorieën onderverdeeld:
A - Procedures die de toetsen opslaan in "Modus I" (ook wel "stan-
daardmodus" genoemd)
Dit zijn de procedures A.1 - A.2.1 (motor geconfigureerd als UNIDIRECTIO-
NEEL); B.1 - B.3 (motor geconfigureerd als BIDIRECTIONEEL); D.1 - D.2.1 (mo-
tor geconfigureerd als UNIDIRECTIONEEL en zender van de OUDE generatie,
zonder de toetsen PRG en ESC). Met deze procedures kunnen tegelijkertijd alle toet-
sen van de zender opgeslagen worden, door automatisch elke toets met een basiscom-
mando van de motor te combineren.
B - Procedures die de toetsen opslaan in "Modus II" (ook wel "per-
soonlijke modus" genoemd, alleen geldig als de motor geconfi-
gureerd is in de UNIDIRECTIONELE modus)
Dit zijn de procedures A.2.2 en D.2.2. Met deze procedures kan één toets van de
zender opgeslagen worden, door deze toets te combineren met een van de beschikbare
commando's uit de "commandolijst" van de motor (deze lijst bevindt zich binnen elke
procedure). De toets en het commando worden door de installateur gekozen op basis
van de vereisten van de installatie.
4.6.2 - Maximum aantal zenders dat opgeslagen kan worden (alleen
geldig als de motor geconfigureerd is in de UNIDIRECTIONELE modus)
Er kunnen 30 zenders in het geheugen worden opgeslagen als deze allemaal in "Modus I"
in het geheugen worden opgeslagen; er kunnen 30 afzonderlijke instructies (toetsen) in
het geheugen worden opgeslagen als deze allemaal in "Modus II" in het geheugen worden
opgeslagen. De twee modi kunnen met elkaar worden gecombineerd tot een maximum van
30 in het geheugen opgeslagen eenheden.
OFF
ERA
ERA
1
OFF
MONO BiDi
03.
= 5 sec
ERA
W
P
BD
BD
= 5 sec
ERA
W
P
PRG
. . .