2
1
Draad met de kleur Bruin
2
Draad met de kleur Blauw
3
Draad met de kleur Geel-groen
keren dat er voldoende vrije ruimte is voor de maximaal gewenste open stand.
• In geval van installatie buiten moet u zorgen dat de motor afdoende beschermd is tegen at-
mosferische invloeden.
2.2 - Montage en installatie van de buismotor
Let op! – Lees de waarschuwingen zorgvuldig door voordat u verder gaat. Een niet
correct uitgevoerde installatie kan ernstig letsel veroorzaken.
Zie voor het monteren en installeren van de motor fig. 4. Raadpleeg ook de Nice-productca-
talogus of de website www.niceforyou.com om de kroon van de eindaanslag (fig. 4-a), het
sleepwieltje (fig. 4-c), en de montagebeugel van de motor (fig. 4-g) te kiezen.
2.3 - Installatie van de accessoires (optioneel)
Na installatie van de motor moeten ook de accessoires geïnstalleerd worden, als deze voor-
zien zijn voor de installatie die gerealiseerd wordt. Om de compatibele accessoires te bepalen
en de gewenste modellen te kiezen, wordt verwezen naar de productcatalogus Nice, die ook
te vinden is op de website www.niceforyou.com. Fig. 2 toont het soort compatibele acces-
soires en hun verbinding met de motor (de accessoires zijn niet inbegrepen in de verpakking).
3
ELEKTRISCHE VERBINDINGEN EN
EERSTE INSCHAKELING
De elektrische aansluitingen moeten pas tot stand worden gebracht nadat de motor en de ge-
wenste compatibele accessoires geïnstalleerd zijn.
De elektriciteitskabel van de motor bestaat uit de volgende interne draden (fig. 2):
Kabel
Kleur
1
Bruin
2
Blauw
3
Geel-groen
3.1 - Verbinding van de motor aan het elektriciteitsnet
Gebruik kabel 1, 2, 3 (fig. 2) om de motor aan te sluiten op het elektriciteitsnet, rekening hou-
dend met de volgende waarschuwingen:
– een onjuiste aansluiting kan storingen of gevaarlijke situaties veroorzaken;
– houd strikt rekening met de aansluitingen die in deze handleiding worden aangegeven;
– in het voedingsnet van de motor dient een afkoppelingsinrichting te worden geïnstalleerd
met een openingsafstand tussen de contacten die een volledige afkoppeling toelaat bij de
condities die worden voorgeschreven door de overspanningscategorie III , zoals voorzien
door de installatievoorschriften (de afkoppelingsinrichting wordt niet bij het product gele-
verd).
3.2 - Aansluiting van de accessoires op de motor
• Accessoires die draadloos kunnen worden aangesloten (draagbare radiozenders en
klimaatsensoren met radiodatatransmissie): sla deze tijdens de programmeerfasen op in
het geheugen van de motor, rekening houdend met de procedures die in deze handleiding
en in de handleidingen van de inrichtingen worden beschreven.
3 – Nederlands
1
2
3
Verbinding
Fasedraad
Nuldraad
Aarddraad
L
N
LEGENDA
A
Draagbare zender van de serie "ERA W"
B
Draagbare zender van de serie "ERA P"
4
PROGRAMMERING EN AFSTELLING
4.1 - BIDIRECTIONELE en UNIDIRECTIONELE wer-
kingslogica.
De motor kan werken met zowel de BIDIRECTIONELE als de UNIDIRECTIONELE transmis-
sielogica. De factor die bepaalt welke van de twee logica's gebruikt wordt, is het type van de
zender (UNI of BIDI) die als eerste gekoppeld wordt aan de motor.
LET OP: Als de motor nieuw is (en geen enkele afstandsbediening opgeslagen heeft),
dan is deze bij inschakeling ingesteld op de BIDIRECTIONELE modus, dus in staat
om alle bidirectionele zenders te accepteren. Als er binnen 10 seconden na inscha-
keling geen enkele bidirectionele zender wordt gekoppeld, dan voert de motor een
korte beweging uit om aan te geven dat vanaf hij vanaf dat moment is ingesteld op
de UNIDIRECTIONELE modus, dus alleen in staat om te communiceren met unidi-
rectionele zenders.
4.2 - Homogene groepen van programmeer- en afstel-
procedures
De programmeer- en afstelprocedures zijn in 4 groepen onderverdeeld:
Groep A – voor motoren
die geconfigureerd zijn in de
UNIDIRECTIONELE modus.
ac
Groep B – voor motoren die
geconfigureerd zijn in de
BIDIRECTIONELE modus
Groep C – GEMEEN-
SCHAPPELIJKE procedures,
geldig voor motoren die
geconfigureerd zijn in de
UNIDIRECTIONELE of
BIDIRECTIONELE modus
Groep D – voor motoren
die geconfigureerd zijn in de
UNIDIRECTIONELE modus
en met behulp van een zen-
der van de OUDE generatie.
ERA W
(A)
(B)
MONO
Deze procedures mogen alleen worden uit-
gevoerd als de motor geconfigureerd is in de
UNIDIRECTIONELE modus.
BiDi
Deze procedures mogen alleen worden uitge-
voerd als de motor geconfigureerd is in de BI-
DIRECTIONELE modus.
MONO BiDi
Deze procedures kunnen worden uitgevoerd
als de motor geconfigureerd is in zowel de
UNIDIRECTIONELE als de BIDIRECTIONELE
modus, met behulp van een zender met de
toetsen PRG en ESC.
MONO
Deze procedures mogen alleen worden uit-
gevoerd als de motor geconfigureerd is in de
UNIDIRECTIONELE modus en als een zender
van de OUDE generatie wordt gebruikt, zon-
der de toetsen PRG en ESC.
ERA P