2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
Een proefexemplaar maken (Proefkopie)
Wanneer u een groot aantal afdrukken gaat maken, kunt u controleren of deze precies aan uw wensen voldoen door
eerst één set te kopiëren (proefkopie). Dan kunt u de standen of instellingen wijzigen (bijv. het aantal afdruksets,
uitvoerlade, paginanummer, tijdstempel, sorteren/nieten, perforeren) na controle van de proefkopie.
Indien u instellingen zoals de reproductiefactor, de densiteit, de modus voor originelen of enkel/dubbelzijdig
kopiëren wilt wijzigen, moet u de proefkopie eerst voltooien. Wijzig deze instellingen en scan het origineel opnieuw.
Selecteer het aantal afdruksets en de kopieerinstellingen.
1
2
Druk op [Proef kopie (Proof Copy)] op het aanraakscherm.
Er verschijnt een bericht voor ca. 2 seconden waarin wordt aangegeven dat het proefexemplaar klaar is.
Indien [Niet sorteren (Non-Sort) Nieten-uit (Non-Staple)] of [Groep (Group)] is geselecteerd als afwerkfunctie,
wordt deze automatisch in [Sorteren (Sort)] gewijzigd.
Druk op toets [START] op het bedieningspaneel.
3
Het scannen begint. 1 set afdrukken wordt afgedrukt.
Wijzig het aantal afdruksets en kopieerinstellingen naar wens na controle van de proefkopie.
4
Standen of instellingen zoals aantal afdruksets, de uitvoerlade, paginanummer, tijdstempel, sorteren, nieten en
perforeren kunnen worden gewijzigd.
Druk op toets [START] op het bedieningspaneel.
5
Indien het aantal afdrukken in de bovenstaande stap 4 niet is gewijzigd, wordt één afdruk minder dan tevoren is
ingesteld afgedrukt omdat er al een als proefkopie is gemaakt. (Als het aantal afdrukken echter is ingesteld op 1,
wordt naast de proefkopie nog een set afdrukken gemaakt.)
Basiskopieerprocedure 25