®
ABB i-bus
KNX
Ingebruikname
3.2.3.1.5
Parametervenster A: Beveiliging
In dit parametervenster worden alle instellingen voor de functie Beveiliging opgegeven.
Dit parametervenster is zichtbaar als in het
Beveiliging vrijgeven is vrijgegeven.
De dwangsturing (een 1-bit- of 2-bit-communicatieobject per uitgang) of beveiligingsprioriteit (drie
onafhankelijke 1-bit-communicatieobjecten per schakelactor) zet de uitgang in een gedefinieerde stand die
– zolang de dwangsturing of beveiligingsprioriteit actief is – niet meer kan worden gewijzigd. Het
ingestelde gedrag bij busspanningsuitval en -terugkeer heeft een hogere prioriteit.
Het activeren van de drie communicatieobjecten Beveiliging prioriteit x (x = 1, 2, 3) vindt in het
parametervenster Algemeen plaats. In dit venster worden de bewakingstijd en de te bewaken
telegramwaarde ingesteld. Wanneer binnen de bewakingstijd geen telegram ontvangen wordt, gaat de
uitgang in de beveiligingsstand. Dit kan worden ingesteld in het parametervenster A: Beveiliging, dat
hierna zal worden beschreven.
In tegenstelling tot de drie beveiligingsprioriteiten staat voor elke uitgang een eigen communicatieobject
Dwangsturing ter beschikking.
De dwangsturing kan via een 1-bit- of 2-bit-communicatieobject geactiveerd of gedeactiveerd worden. Bij
gebruik van het 2-bit-communicatieobject wordt de uitgangstoestand direct via de waarde vastgelegd.
De schakeltoestand na afloop van de functie Beveiliging kan worden ingesteld met de parameter
Schakeltoestand bij einde dwangsturing en einde alle veiligheidsprioriteiten.
94 2CDC 505 056 D3108 | SA/S
Parametervenster A:
Functie, p. 71, de parameter Functie