Download Print deze pagina

ABB i-bus SA/S 2.6.2.1 Handboek pagina 48

Schakelaktoren

Advertenties

®
ABB i-bus
KNX
Apparaattechniek
Voor elke uitgang kunnen twee drempelwaarden ingesteld worden. Onder- of overschrijdingen van de
stroomdrempelwaarde worden via 1-bit-telegrammen naar de bus verzonden. Hierdoor kan bijv. de uitval
van bedrijfscomponenten gedetecteerd en weergegeven worden.
Bij relatief kleine stroomwaarden (<30 mA) worden natuurlijke schommelingen in de elektrische installatie
direct duidelijk, bijv. door de natuurlijke veroudering van de bedrijfscomponenten,
spanningsschommelingen door verschillende belastingstoestanden in de loop van een dag en vervorming
van de sinusvormige belastingsstroom, bijv. door schakelhandelingen of omvormers.
De meest ideale benadering dat het stroomverbruik van het bedrijfscomponent bij
temperatuurveranderingen, bedrijfsspanningsschommelingen en veroudering niet verandert, kan in de
echte installatie in ieder geval gecontroleerd worden. Hierbij moet rekening worden gehouden met de in de
praktijk optredende veranderingen in de omgevingsomstandigheden en de daarmee verbonden
veranderingen in het stroomverbruik van het te bewaken bedrijfscomponent. Omdat externe invloeden in
de realiteit niet kunnen worden uitgesloten, is de detectie via een benadering van de stroomgrenswaarde
van de belastingsstroom alleen bewijskrachtig als de verandering van de stroom door toleranties en
externe invloeden bij normaal gebruik kleiner zijn dan de verandering van de stroom door uitval van het
bedrijfscomponent.
Aanbevolen procedure bij de bewaking van belastingen, die dicht bij de registratietoleranties van de
stroomdetectie van de SA/S liggen:
Compleet stroomcircuit op de SA/S-uitgang aansluiten.
Stroomkring sluiten en belastingen in typisch werkbereik aansturen.
In ETS het datapunttype van het communicatieobject instellen en de ETS-projectgroepmonitor starten
om de stroomwaarde weer te geven.
Stroomwaarde I
Uitval van een bedrijfscomponent veroorzaken en stroomwaarde I
Stroomverschil bepalen I
Stroomverschil I
aanzienlijk groter zijn dan de nauwkeurigheid van de stroomdetectie (2% van I
Stroomgrenswaarde in de SA/S zo instellen zodat deze dicht bij de berekende stroom bij uitval van
het component ligt:
I
46 2CDC 505 056 D3108 | SA/S
via KNX observeren, totdat deze een constant stroomverloop toont.
A
D
met de toleranties van de stroomdetectie vergelijken. Stroomverschil moet
D
– ½ I
is succesvol gebleken.
A
D
= I
– I
.
A
F
opnieuw observeren.
F
+/- 20 mA).
A

Advertenties

loading